Een beetje middenin West-Turkije, vlakbij de bekende toeristentrekkende kalkformaties
van Pamukkale, ligt een nog zeer onbekende opgraving: Laodicea. Onbekend
omdat men pas kortgeleden met het ontdekken is begonnen.
253 jaar voor Christus stichtte de Seleucidenkoning Antiochus II de stad
en noemde die naar zijn echtgenote Laodike. Hij stichtte trouwens meer
steden die hij Laodicea noemde! De ligging in het dal van de rivier de
Lykos op de belangrijkste handelsroute van Oost- naar West-Anatolië en
die naar het zuiden zorgde ervoor dat de stad zich voorspoedig ontwikkelde.
Laodicea ligt op een lage heuvelrug in het rivierdal. Het dal is ook nu
nog een van de vruchtbaarste delen van Turkije en heeft een zeer gunstig
klimaat, waardoor er zonder problemen veel landbouwproducten geteeld kunnen
en konden worden. In de oudheid was de stad niet alleen beroemd door de
handel en de landbouw, maar er was eveneens schapenteelt die voor buitengewoon
goede, ravenzwarte wol zorgde. De wolproducten gaven Laodicea grote welvaart.
De stad werd door de opvolgers van Alexander de Grote Laodikeia ad Lycum
genoemd en kwam in die Hellenistische tijd en de vroeg-Christelijke Byzantijnse
tijd tot de grootste bloei.
In de Byzantijnse tijd werd Laodicea zeer belangrijk voor het Christendom.
Het werd een religieus centrum omdat een van de zeven belangrijkste kerken
van het vroege Christendom toevallig in Laodicea stond en het dientengevolge
een aartsbisdom werd.
Een vernietigende aardbeving maakte in het jaar 494 na Christus Laodicea
met de grond gelijk. De handel en dus ook de bevolking verplaatste zich
voor een groot deel naar het nabijgelegen Ladik, het tegenwoordige Denizli.
Overigens werd de stad na de aardbeving nog wel lange tijd bewoond.
Van die bewoning zijn echter slechts zeer weinig sporen achtergebleven.
De gebouwen die nu nog te zien zijn in Laodicea dateren alle uit de Romeinse
en Byzantijnse tijd. De belangrijkste daarvan zijn de twee theaters, het
stadion en het badhuis. Op dit ogenblik is het stadion niet toegankelijk
vanwege opgravingswerkzaamheden. De twee theaters geven wel aan dat Laodicea
in de Oudheid een grote stad moet zijn geweest. Ook de twee badhuizen,
waarvan er overigens maar één de moeite van het bekijken waard is, getuigen
daarvan. In de badhuizen werd gebruik gemaakt van dezelfde warmwaterbronnen
die de kalkformaties van Pamukkale hebben gevormd.
De opgravingen en restauraties op de immense site zijn bij lange na nog
niet voltooid en er zullen ongetwijfeld nog interessante vondsten worden
gedaan. Het opgraven en restaureren is echter een kwestie van lange adem,
omdat de aardbeving van de oude bebouwing bijna niets heeft heel gelaten.
Van de grote tempels, villa's en huizen zijn helaas slechts de fundamenten
en schamele muurresten overgebleven. De opgraving is daardoor op dit moment
alleen interessant door de details van die overblijfselen.
Tot nu toe waren er bij de opgravingen nauwelijks kunstschatten te vinden.
De bewoners die de verwoestende aardbeving hadden overleefd, hebben na
de ramp hun waardevolle zaken uitgegraven en overgebracht naar Denizli.
In het museum daar zijn nog wel enige artefacten te vinden.
In Turkije zijn de denkbeelden over het opgraven en restaureren van oudheden,
net als trouwens in veel andere landen, duidelijk aan het veranderen.
Eertijds streefde men ernaar om gebouwen met grootse reconstructies, vaak
in beton, in de oude glorie te herstellen. Tegenwoordig graaft men uit
en gebruikt men de authentieke overblijfselen en alleen nieuwe materialen
als die voor een beter begrip van het totaalbeeld echt nodig zijn. Dat
mag voor de bezoekers wel eens teleurstellend zijn, omdat die graag een
gaaf geheel willen zien. Daarbij vergeten zij echter dat dat geheel een
interpretatie is van de opgraver. Denk hierbij bijvoorbeeld aan Knossos
op Kreta en de daar door Sir Evans uitgevoerde 'restauraties'.
In Laodicea wordt alles gewoon uitgegraven en als het mogelijk is en niet
al te zeer beschadigd weer opgericht. Het is een eerlijke opgraving. Nu
wordt er echter wel erg veel van het voorstellingsvermogen van de bezoeker
verwacht. Een voordeel daarvan is dat de site nauwelijks bezocht wordt
door reisorganisaties en daardoor voor de mensen die er wel komen een
interessante ontdekkingsreis wordt.
De Syriëstraat - het oostelijk deel van de hoofdstraat - met de originele bestrating.
De hoofdstraat.
Het westelijk deel van de hoofdstraat naar de Efesospoort.
Het middengedeelte van de hoofdstraat. Door de verbreding was daar tevens de Grote Agora (markt).
De noordzijde van de Grote Agora.
De Grote Agora.
De gebouwen zijn zeer moeilijk te onderscheiden!
Tempelopgang met op de achtergrond een stuk van de Byzantijnse muur.
Het Grote Theater.
Het Grote Theater met op de achtergrond de beroemde witte kalkformaties van Pamukkale. |
|
|
Details van de cavea (toeschouwersruimte).
De oostzijde van het Kleine Theater. Hier moet nog veel worden uitgegraven.
De westzijde van het Kleine Theater.
Het zuidelijke Badhuis aan de Grote Agora.
Een rondboog in het Badhuis.
Een rondboog in het Badhuis. De marmeren delen in de poort zijn geen stutten, maar stijlen en een architraaf om houten deuren te kunnen plaatsen.
Uitzicht over de Agora vanaf het Badhuis met de resten van het Bouleuterion (het 'stadhuis') op de achtergrond.
Het Badhuis met rechts de Grote Agora.
Marmeren plafonddeel met eierlijst en mensenhoofd.
Een kapiteel (het bovenste versierde gedeelte van een zuil).
Een omgekeerd kapiteel met berenklauwbladversiering (acanthus).
Een gedraaide marmeren zuil.
Een eierlijst met bloemversiering (deel van een architraaf).
Een eierlijst met acanthusbladversiering (deel van een architraaf).
© Ben de Graaf Bierbrauwer
Reacties naar benilse@quicknet.nl
https://bgbpix.nl
|
|