Een dag later reden we door de Sinaï
naar Caïro. |
Hier en daar konden we nog duidelijk
de resten zien van de oorlog tegen Israël. Als ik Egyptenaar was zou
ik die roestige rommel opruimen. Op deze manier word je voortdurend
herinnerd aan een niet zo glorieus verleden van je eigen land.
We maakten onderweg nog even een korte stop bij een Berberkamp om
wat lange Berberthee te drinken. |
Een uurtje verderop maakten we een
nog iets langere stop. Bij een rotonde konden we in een cafeetje nog
wat drinken, voor we door het laatste stuk Sinaïwoestijn naar Caïro
gingen.
Bij het cafeetje stopte ook een personenauto. Er stapten een vader,
een moeder en zes kinderen uit! Ze hadden hun hele huishouden meegenomen
op het imperiaal. |
Er was bij die rotonde een soort bemande
grenspost. Rechtdoor rijden mocht niet, want dan kwam je bij de grens
met Israël. Wij moesten voor Caïro achter de enorme koffiekannen linksaf. |
|