Pax Romana
Palmyra

Introductie

Palmyra is bij de geschiedenisliefhebbers zeker wel bekend, maar wordt toch erg weinig bezocht. Verwonderlijk is dat niet, want Palmyra ligt in Syrië - niet bepaald een land dat veel toeristen trekt - en bovendien ook nog eens diep in de woestijn.

De plaats waar nu Palmyra ligt was al in de verre oudheid bekend. De streek was al in de negentiende (!) eeuw voor Christus bewoond en wordt op kleitabletten uit die tijd genoemd: Tadmur. In de Romeinse tijd - de eerste en het begin van de tweede eeuw na Christus - werd het Palmyra genoemd en tegenwoordig heet de zich nu snel uitbreidende stad die pal naast de opgravingen ligt weer Tadmur. Dat er in de oudheid mensen naar die plaats trokken en er zich vestigden is niet zo verwonderlijk: het is in de wijde omtrek de enige plek waar zich rijke bronnen bevinden.

'Tadmur' betekent in het Semitisch 'dadel' en de dadelpalmen van Palmyra waren en zijn nog steeds een duidelijk oriëntatiepunt. Zo werd Tadmur in de oudheid een belangrijke rustplaats voor de karavanen die van de Middellandse Zeelanden naar de Perzische Golf en verder trokken. Hierdoor kwam de stad langzaam tot bloei. Op een zeker moment in de eerste eeuw na Christus richtten de Romeinen hun blik naar het oosten en daardoor werd Palmyra ook voor de Romeinen van belang. Het werd een buitenpost die verdedigd moest kunnen worden en de Romeinen zorgden op die manier voor de grote bloei van die stad. De inwoners van de stad verdienden erg veel geld met de tolgelden die ze voor de karavanen konden heffen.

Tijdens de bloeitijd, rond 270 na Christus, kwam onder verdachte omstandigheden Zenobia, een vrouw die zichzelf vergeleek met Cleopatra, aan de macht. Zij maakte van Palmyra een staat in de Romeinse staat en werd uiteindelijk door het Romeinse leger gevangen genomen en naar Rome afgevoerd. De stad Palmyra zelf werd zwaar gestraft voor de daden van Zenobia. Het Romeinse leger slachtte het leger van Palmyra af en bovendien werd een groot gedeelte van de stad verwoest.

Daarna heeft de stad nooit meer de grote welvaart van weleer gekend. De macht van de Romeinen nam af en in de zesde eeuw na Christus volgde de machtsovername door de islam en verkommerde Palmyra langzaam. Het definitieve einde van de stad kwam met een grote aardbeving in 1089.

In de zeventiende eeuw werd de stad door Syrische kooplieden herontdekt, maar pas in 1924 is men begonnen de stad uit te graven en de bouwwerken te restaureren. Men zal daar voorlopig nog wel mee bezig zijn, want er ligt nog onnoemelijk veel onder het zand bedolven.

Een van de reisgidsen schetst een mooi beeld van de opgravingen: "Elk uur van de dag verandert de zandkleur van de ruïnes. Bij zonsopkomst lijken ze roze-rood en lichtpaars. In het verblindende zonlicht van de middag trekken ze krijtwit weg en naarmate de schemer valt worden ze oranje en grijs." Die kleuren zijn overigens bepaald niet het enige opvallende van de opgraving: op het enorme ruïneveld staan overal zuilen, niet een paar, maar honderden. Het meest opvallende van Palmyra is echter misschien wel de Arabische burcht die hoog boven het ruïneveld uittorent. Die heeft echter erg weinig met de Oudheid te maken!

Wikipedia omschrijft Palmyra als volgt: "Palmyra of Tadmur, bijgenaamd de Stad van Duizend Zuilen". Palmyra bezoeken is dus inderdaad zuilen kijken. Er staan er zo veel dat men niet weet welke zuil bij welke tempel of overheidsgebouw hoort.

De opgraving

Het opgravingsterrein bestaat uit een aantal stadsdelen die chaotisch in elkaar overgaan. Er is niet gebouwd met de toen in de Romeinse wereld gebruikelijke stadsplanning in rechthoeken. Alleen het woongedeelte, waarvan nog zeer weinig is uitgegraven, is duidelijk als een apart gebied te onderscheiden.

Beelden, mozaïeken, reliëfs en aardewerken stukken die op de site gevonden werden worden in het plaatselijke museum tentoongesteld of in het Syrisch Museum in Damascus. Fotograferen is in beide musea verboden.


De westelijke stadsmuur en op de heuvel de niet antieke Arabische burcht.

Op de achtergrond rechts de tempel van Belshamin uit 130 na Christus.

De zes nog overeind staande zuilen van de tempel van Belshamin.

De tempel van Bel. Vanuit de moderne stad gezien ligt deze tempel, gewijd in 32 na Christus, het dichtste bij voor de toeristen die de opgravingen willen bezoeken. Hoewel deze behoorlijk uit de loop naar de opgravingen ligt wordt hij door iedereen als eerste bezocht. Erg veel bijzonders is er echter niet van overgebleven. Imposant is wel de grootte: het hof waarop de tempel staat meet 210 bij 205 meter! Ook het feit dat de cella, het binnengedeelte van de tempel, redelijk bewaard is gebleven, maakt een omweg zeker de moeite waard.

Overzicht van het geweldige tempelcomplex.

De cella met de acanthus-kapitelen.

De binnenzijde van de cella met het originele plafond.

In de cellamuur verwerkte zuilen met cannelures en Ionische kapitelen.


Op de meeste andere zuilen in Palmyra vind je deze cannelures niet.

Het poortje was de doorgang waardoor processies met de offerdieren naar de tempel werden gebracht.

Detail van een zijingang.

Het meest opmerkelijke op de opgraving is eigenlijk de Colonnadestraat, die het lange stadscentrum vormt. Bijna alle bezienswaardige resten zijn langs deze straat te zien.

De hoofdpoort naar de Colonnadestraat. Deze poort bestaat uit een grote poort met aan weerszijden twee kleinere poorten voor de voetgangers.

Het zuidelijk deel van de hoofdpoort met de kleinere voetgangerspoort.

De Agora (marktplaats) met de opgang naar het Senaatsgebouw.


De Colonnadestraat met de driedelige hoofdpoort.

Hier is duidelijk te zien waarom de Colonnadestraat zo genoemd is.


Korinthische zuilen in de Colonnadestraat.

Zuilen, zuilen, zuilen.

Zuilen met rijk met rosetten en eierlijsten versierde architraven. De gladde zuilen bestaan uit drie zeer lange trommels en een kapiteel van de Korinthische orde.

De eenvoudige voet van de zuil.

Zuilen met dragers voor beelden van belangrijke stadsbewoners.


De zuilen van een tempel werden voor de bouw van een muur 'hergebruikt'.

Onder de 'afdakjes' bevonden zich beelden.

Reliëf met soldaten.

De Tetrapylon, een soort poort op een viersprong van wegen. Hij wordt gevormd door vier 'zuilen' die zelf weer gevormd worden door vier zuilen. Hij heeft dus zestien zuilen. Links op de foto een gedeelte van één van de vier 'zuilen'.

Drie 'zuilen' van de Tetrapylon.

Het Theater: detail van het toeschouwersgedeelte.

Het Theater: de achterzijde van de achterwand van het toneel.

Het Theater: de achterwand van het toneel.

Het Theater: het 'decor'.


© Ben de Graaf Bierbrauwer

Reacties naar benilse@quicknet.nl
https://bgbpix.nl