Gidsen in musea en bij opgravingen zijn dikwijls zeer deskundig. De kennis
die ze hebben willen ze vaak heel erg uitgebreid uitdragen. In Marokko
gebeurt dat dan in het Frans en soms in uitermate komisch Duits. Als je
met een Nederlandse groep een opgraving bezoekt, haken de meesten al vrij
snel af en gaan zonder gids verder. Niet alleen omdat men de taal niet
machtig is, maar ook omdat men wel geïnteresseerd is in de dingen die
er te zien zijn, maar niet in de hoeveelheid kennis die de gids bezit.
Wij hebben er iets op gevonden als we ergens zo'n gids treffen. Wij vragen
hem om alleen dingen te vertellen als we vragen hebben. En dat werkt prima,
al moet ook dan de woordenstroom van de gids soms nog ingeperkt worden.
Volubilis is een toch wel vrij onbekende opgraving in het noordwesten
van Marokko. Voornamelijk onbekend omdat de meeste mensen die naar Marokko
gaan niet in de buurt komen van Volubilis, maar ook omdat men meestal
naar Marokko gaat om familie te bezoeken of om van de zon en zee of de
zogenaamde koningssteden te genieten en niet om opgravingen te bekijken.
Toch is Volubilis zeker een bezoek waard en dank zij een goede gids hebben
we een compleet beeld gekregen van deze buitenpost van de oude Romeinen.
Op de middelbare school hebben we het een en ander gehoord over de oude
Romeinen. Wij, ik in ieder geval, hebben daardoor het idee over de Romeinen
gekregen van een heerszuchtig, wreed volk. En ook nu staat in de reisgidsen
ongeveer hetzelfde verhaal: de Romeinen veroverden een deel van Mauretania
en dwongen de Berbers aldaar het land te ontbossen, want Rome had dringend
hout nodig. Verder moest er op de ontboste bodem graan worden aangeplant.
Ook daaraan had Rome namelijk een grote behoefte. Vanzelfsprekend legden
de Romeinen ook beslag op de toen al enorme olijfolieproductie.
In Volubilis krijg ik het verhaal van een andere kant - de Afrikaanse
kant - te horen. Onze gids was namelijk een Marokkaan en híj vertelde
dat koning Jubi II van Mauretania ongeveer in 40 na Christus de Romeinen
een handelspost toestond. Zo werd Volubilis een doorvoerstad van wilde
dieren die uit donker Afrika naar Rome gebracht moesten worden. Het ging
om aantallen die we nauwelijks kunnen bevatten, maar elke dag werden er
duizenden leeuwen, panters, olifanten, krokodillen, giraffes aan- en afgevoerd.
In Rome werden ze gebruikt om de Romeinen hun spelen en de gladiatoren
hun tegenstanders te geven. Volubilis heeft daaraan zijn welvaart te danken
gehad.
Volubilis is, hoewel het lang bewoond is geweest - tot diep in de achttiende
eeuw! -, slechts betrekkelijk korte tijd welvarend geweest, zo'n 100,
150 jaar, maar in die tijd hebben de Romeinen daar wel in grote luxe gewoond.
Een definitief einde van Volubilis kwam met een grote aardbeving in de
achttiende eeuw.
Van veel van de gebouwen uit de Romeinse tijd resten slechts wat schamele
overblijfselen, maar er is nu toch ook wel aardig wat moois te zien, zoals
de vloermozaïeken. Laat ik het zo zeggen: Volubilis bezoeken wil eigenlijk
zeggen: de mozaïeken bekijken. Praktisch alle Romeinse gebouwen waren
er mee versierd en vele zijn opvallend goed bewaard gebleven.
Volubilis is na de ineenstorting van het West-Romeinse Rijk dus wel bewoond
geweest door de Berbers, maar raakte daardoor in de vergetelheid als handelsknooppunt.
Veel van het marmer van de Romeinse gebouwen is in de achttiende eeuw
gebruikt bij de bouw van de paleizen in de koningssteden. De vloermozaïeken
liet men echter liggen, gewoon omdat die niet in het geheel mee te nemen
waren zonder ze te vernielen.
Vloermozaïeken zijn erg lastig te fotograferen, omdat je er niet (meer)
over mag lopen. Je krijgt dus altijd een vertekend beeld van de in het
mozaïek afgebeelde personen en dieren. Bovendien zijn de kleuren van het
mozaïek moeilijk terug te vinden door stof en aarde dat erop is terechtgekomen.
Bij tegenlicht vallen de kleuren helemaal weg door glinstering. Als je
mozaïeken goed wilt kunnen bekijken, moet je er eigenlijk naar toe gaan
vlak na een regenbui wanneer het mozaïek nog nat is. Dit is echter een
goede raad waar praktisch niemand iets aan heeft, want het regent in Volubilis
erg, erg weinig!
Bij de ingang van de site ziet men van het hele ruïneveld
alleen het Capitool met de Basilica uit de derde eeuw na Christus. De
rest van de opgravingen ligt op en achter de heuvelrug verborgen. Het
Capitool stamt uit de derde eeuw voor Christus en is gewijd aan de goden
Minerva, Jupiter en Juno.

Bij de ingang. |
 |
 |
 |
 |
 |
 |
 |
 |

De Basilica was o.a. het stadskantoor, het handelshuis en de rechtbank.

Zuilen van het middenschip van de Basilica.

Uitzicht over de vlakte vanaf de Basilica.

De Decumanum (hoofdstraat) naar het oosten. |
De Decumanum naar het westen. |
Het Oostelijk woonkwartier met de Oostelijke stadspoort.

De Decumanum met de Oostelijke stadspoort.

De Decumanum met de Triomfboog.

Villa's. |
De Triomfboog werd in 217 na Christus opgericht ter ere van Caracalla. Hij was de zoon van de Berberkoning Septimius Severus. |

Zuilen. |

Dit 'beeld' wordt immer zorgvuldig afgedekt met een grote
theedoek! De gids kijkt altijd eerst of er dames bij de rondgeleiden zijn
en als dat niet het geval is, of de dames zijn doorgelopen, dan onthult
hij als een soort goochelaar voor een paar seconden het 'beeld'! O, la,
la!

|
De mozaïeken vormen dus het meest bezienswaardige van
de opgraving. Bijna iedere villa had wel één of meer vloermozaïeken. Sommige
zijn 'alleen maar' decoratief en geometrisch, andere geven de natuur weer
en weer andere vertellen hele verhalen. De kwaliteit van de afbeeldingen
is wel sterk wisselend: er zijn mozaïeken bij die alles zeer gedetailleerd
en verfijnd weergeven en er zijn er die erg grof, bijna boers en kinderlijk,
primitief zijn.
© Ben de Graaf Bierbrauwer
Reacties naar benilse@quicknet.nl
https://bgbpix.nl
|
|