Albaniė | Van Gjirokaster naar Griekenland |
Klik op de kaart om deze te vergroten
We hebben dus weinig geslapen en zijn ook
nog eens vroeg wakker. Eigenlijk is dat laatste helemaal niet erg, want
daardoor kunnen we naar Gjirokaster, een van de weinige highlights in
Albaniė, als het nog stil is en niet wordt overlopen door toeristen.
Het blijkt dat we voor dat laatste helemaal niet bang hoeven te zijn.
Als wij bij de stad komen lijkt het, hoewel het toch al ongeveer negen
uur is, dat de stad nog moet ontwaken. We kunnen overal parkeren, maar
we besluiten om met de bus de stad te gaan verkennen. Dat levert geen
enkel probleem op, hoewel de straatjes nog in Middeleeuwse staat en akelig
smal en steil zijn. De rit door de stad is wel de ultieme rammel- en reutelproef
voor de bus! En die wordt glansrijk doorstaan.
We komen niet één toerist tegen en dat is voor een highlight toch wel
erg bijzonder. Als we een rondje om hebben gedaan, maak ik een paar foto's
en verlaten we de oude stad. Het geheel valt beslist niet tegen, maar
het is eigenlijk zo bedroevend weinig wat er te doen en te zien is.
De huizen zijn allemaal hetzelfde, net als in Berat, en dat maakt de stad
bijzonder. Die huizen zijn overigens totaal anders dan in Berat, hoewel
ze hier ook min of meer op elkaar gestapeld lijken te zijn. Gjirokaster
ademt onmiskenbaar meer de oude Balkansfeer. Wel mooi, maar erg veel kun
je er ook weer niet mee.
|
 |
 |
 |
 |
 |
De stad heeft verder alleen maar leegstaande
fabrieken, grote dito kantoren en opslagplaatsen en ingestorte en instortende
huizen te bieden. Eigenlijk ontvluchten we daarom Gjirokaster een beetje.
Buiten het centrum valt het echt enorm tegen.
De grote weg naar Tepelenė is zonder meer voortreffelijk, dat moet gezegd,
maar we móeten helemaal niet naar Tepelenė! We moeten ruim voor die stad
over een andere hoofdweg naar Griekenland. De weg die over Pėrmet richting
Ioannina gaat. Tsja, en die weg is echt heel andere koek! Eerst is het een
weggetje langs de rivier de Vjosė. Het is om verschillende redenen een adembenemende
tocht. "Het moet te doen zijn!"
De natuur onderweg is overweldigend. De weg is erg smal en er zijn vele,
vele gaten in het wegdek. Dorpen zijn er in het begin helemaal niet, we
komen alleen een supermoderne fabriek van een bekend merk bronwater tegen.
Verder helemaal niets, geen auto's, zelfs helemaal geen schapen.
We zijn echt uren onderweg door het prachtige dal en op een gegeven moment
weten we helemaal niet meer waar we zijn. In een wat groter plaatsje, het
zal Pėrmek wel zijn, maar erg zeker zijn we daar niet van, gaat Ilse de
overgebleven lekes terugwisselen in euro's. De bank heeft daar alle moeite
mee, omdat het de eerste keer is dat iemand zoiets wil. Na ongeveer een
half uur (!) is de transactie eindelijk afgerond en kunnen we verder. |

Kėlcyrė? Piskovė? Kosinė? Kutal? |

Pėrmet! |

Twee cafeetjes, een Turkse boogbrug en een reuzebadkuip |
Een paar kilometer verder, bij Gjinkan Petran,
rijden we nog even het land in. De weg eindigt bij een rommelige rivierbedding.
We gaan eerst bij een cafeetje aan de koffie en zien dat wij bepaald niet
de enigen hier zijn. Albanezen uit heel Albaniė vinden dit plekje wel een
paar uur in de bus zitten kennelijk wel waard.
Ze komen beslist niet voor de oude Turkse boogbrug. Die staat er een beetje
verloren bij. Onze aandacht en die van de Albanezen wordt vooral getrokken
door een zeer grote ronde badkuip, waarin warm, zwavelig, onwelriekend water
van een bron wordt geleid. De watertemperatuur is altijd ruim boven de dertig
graden! Er wordt door de jongeren gejoeld, gesparteld en gespetterd. De
meeste ouderen zitten naast de reuzebadkuip in de rivier te genieten van
een zwavelmodderbad. Het is maar wat je lekker vindt! Heel apart! Zelf bekijken
wij het gedoe alleen maar en vervolgen daarna onze weg naar Griekenland. |

De Turkse boogbrug |

De reuzebadkuip |
Wij gaan verder langs de Vjosė. Het landschap
langs de rivier is werkelijk grandioos, met aan de westkant behoorlijk hoge
bergen van zo'n 2200 meter hoog en aan de oostkant mooi glooiende, hoge
heuvels. Op de bergen ligt zelfs hier en daar behoorlijk wat sneeuw. |
De weg is voor een hoofdweg belachelijk smal
en dat is eigenlijk wel te begrijpen, want waarom zou je hier een brede
weg maken? We komen in uren geen tegenligger tegen en er passeert ons in
die tijd maar één enkele auto! |

De rivier de Vjosė komt uit Griekenland |

Dit is de hoofdweg naar Griekenland! |
Bijna bij de grens is de afslag naar Korēė.
We hebben er onderweg nog over gedacht om die kant op te gaan om dan naar
Ohrid door te rijden en van daaruit naar Griekenland te gaan. Als ik de
weg zie die naar Korēė leidt, ben ik blij dat we hadden besloten nķet die
kant op te gaan. De 'weg' is een smal niet geasfalteerd geitenpaadje en
Korēė ligt meer dan 120 kilometer van de afslag!
De grens levert alleen maar wat tijdverlies op. De grenswachten vervelen
zich namelijk te pletter en doen vriendelijk van alles om ons verblijf in
Albaniė enigszins te verlengen. We hebben daarna nog tijd genoeg om door
te rijden naar mijn grote vriend Alexi in Riza. |
--- Wat wij onderweg nog meer tegenkwamen --- |
Langs de Vjosė in de buurt van Tepelenė

Stallen voor het vee |

Woonhuis en stal |

Reisbureau Liko (links) en Kosta (rechts) in Pėrmet |

De enige tractor die we in Albaniė hebben gezien! |

Op de hoofdweg naar Griekenland |

Karakteristieke brug over de Vjosė |

Nergens een naambordje van deze stad aan de Vjosė |

De (erg late) graanoogst wordt voor het transport klaargemaakt |
De Turkse brug bij Gjinkan Petran
Het stinkt hier overal naar deze warmwaterrivier: snuf, snuf, puur zwavel!

Uitzicht vanaf de Turkse brug |

Op de hoofdweg naar Griekenland blijkt weer eens dat Albaniė een agrarisch land is |
Dat was dan Albaniė. Een prachtig land vol ongerijmdheden en vol enorme
in het oog springende tegenstellingen. Het is zo'n beetje als Griekenland
in de zestiger jaren. Hét moet er allemaal nog gebeuren!
Vond u het leuk om met ons mee te rijden? Laat het ons weten via het e-mailadres
onderaan deze pagina. Klik op de camper om uit te stappen.

|
|