Herinneringen |
3 - Van Kozáni naar Pélla en de opgravingen |
Om in Pélla, de geboorteplaats van
Alexander de Grote, te komen moest je de zeer brede rivier de Aleiakmon
over. Daarover lag een ongelooflijk slecht onderhouden, smalle, een-baans
Baileybrug uit de Tweede Wereldoorlog. Om aan de overkant van de rivier
te komen moest je soms (on)behoorlijk lang wachten. Er stond aan beide
uiteinden van de brug een 'verkeersregelaar'. Pas als die het teken
had gegeven dat je door mocht rijden kon je verder. De laatste auto
van de wachtende file kreeg van de verkeersregelaar een pannenkoek
of een vlaggetje mee als teken dat hij als laatste de overtocht maakte
en gaf dat vlaggetje aan de verkeersregelaar aan de overkant. Een
methode die even simpel als doeltreffend was om aan te geven dat de
brug 'vrij' was. Er was dus wisselend eenrichtingsverkeer.
De brug zelf rammelde je auto bijna uit elkaar door alle losliggende
balken. Ooit waren de balken vastgezet met enorm grote spijkers, maar
die staken nu overal zo'n acht tot tien centimeter boven het wegdek
uit. Onmogelijk om bij de oversteek alle spijkers te ontwijken en
aan het eind dan maar hopen dat alle banden nog heel waren.
In de vlakte aan de overkant van de Aleiákmon lag de site van Pélla.
Lang voor Philippus II hadden de Macedonische vorsten Pélla al uitgekozen
om daar in hun paleizen hun kostbaarheden veilig te stellen tegen
de voortdurende invallen van naburige vijanden. Philippus gebruikte
de plaats als uitvalsbasis voor zijn veroveringstochten.
Zo op het oog een vreemde plaats voor een koninklijk paleis. Maar
men moet wel bedenken dat het land er daar in de tijd van Philippus
II totaal anders uitzag. Het paleis was gebouwd op een eilandje midden
in een uitgestrekt moerasgebied: de delta van twee grote rivieren
de Aïoos en de Aleiákmon. Wel op een zeer strategisch gelegen punt:
de Via Egnátia liep er van oost naar west langs en de weg naar Athene
liep er eveneens langs. Bovendien was er een directe toegang tot de
zee door middel van een ongeveer twintig kilometer lang gegraven kanaal.
Vooral de weg naar het oosten naar Thracië was van groot belang voor
Philippus gezien zijn veroveringsdrang.
Philippus II overleed (336 voor Chr.) en de macht werd overgenomen
door zijn zoon Alexander III. Die was zeer goed opgevoed door o.a.
Aristoteles die hem doceerde in wetenschappen en Leonidas die van
hem een jager en een krijgsman heeft gemaakt. Alexander had de onbedaarlijke
dadendrang om Griekenland groter en groter te maken min of meer geërfd
van zijn vader. Voor Philippus II was de uitbreiding naar het Oosten
'noodzakelijk' om de veiligheid van de veroverde gebieden te verzekeren.
Voor Alexander was dat in zekere zin ook het geval, maar vooral ook
om zijn macht en die van Griekenland uit te breiden. Uiteindelijk
zou het allemaal leiden tot de ondergang van 'Groot Griekenland'.
Het Rijk was zo omvangrijk geworden dat het onbeheersbaar was geworden. |
Uit: Alexander den Grooten - Quintus Curtius (ed. MDCC.XIX) |
Alexander stierf in 323 voor Chr. in
Babylon waarschijnlijk aan malaria toen hij na zijn enorme veroveringstocht
die ruim tien jaar duurde op de terugtocht was naar zijn geboorteplaats
in Macedonië. Na zijn dood viel het rijk snel uiteen en werden vele
delen ingenomen door de Romeinen.
In de loop der eeuwen hebben de rivieren er met hun slib voor gezorgd
dat Pélla nu ongeveer veertig kilometer van de zee in de vlakte kwam
te liggen. Ons bezoek aan Pélla was beslist hét hoogtepunt van een
van onze eerste reizen naar het noorden van Griekenland. Allereerst
was daar een museum dat vrij toegankelijk was en ook de toegang tot
de site was geheel vrij. Men was, geloof ik, nog niet helemaal klaar
voor het openstellen voor publiek. Het museum stond vol met prachtige
marmeren beelden en andere artefacts. |
Langs de muren in het museum stonden
een aantal schitterende kiezelvloermozaïeken. |
Minstens zo interessant was de site
zelf, waar de vloermozaïeken nog op de oorspronkelijke plaats lagen. |
Uit: Die Griechischen Museen - Pella Museum |
Uit: Die Griechischen Museen - Pella Museum |
|
Bovendien werd er op de site ook nog
gegraven. Wij liepen met een 'gids' mee die een gezelschap Italiaanse
archeologen zeer uitgebreid uitleg gevend rondleidde op de opgraving.
Mooier kon het echt niet! Wij kwamen bij plaatsen waar toeristen zeker
nooit werden toegelaten. Een paar gravende archeologen waren, toen
wij bij ze kwamen, juist bezig met het blootleggen van een graf van
een vrouw. We kregen toen een prachtig beeld van hun werkwijze en
ook hoe ze de vondsten stukje bij beetje inventariseerden. Het was
het graf van een vrouw. Aan beide zijden van het hoofd, of beter wat
er van het hoofd was overgebleven lagen twee bronzen oorringen. "No
photos, please!" |
Het hele gezelschap trok verder met
de gids en wij bleven stilletjes bij het graf hangen om toch wat foto's
te maken (!) |
Wij sloten ons daarna weer snel bij
de groep aan en genoten verder.
Het was niet de enige keer dat we zoiets meemaakten. Op Samothráki
reden we naar een van de weinige stranden op het eiland. De weg daarheen
leidde vlak langs de kust. Onderweg moesten we stoppen: de weg was
door een choriofýlakas (= veldwachter) afgesloten. Toen we uitstapten
om te kijken wat er aan de hand was, zagen we dat direct naast de
zee een sarcofaag was opgegraven. We bleven natuurlijk staan kijken
en even later kwam er per helikopter een archeologenploeg van het
vasteland aangevlogen. Die specialisten openden de sarcofaag heel
voorzichtig door de marmeren deksel eraf te nemen. Wij stonden er
letterlijk met onze neus bovenop en zagen dat in de grafkist een menselijk
geraamte lag en een aantal niet-menselijke botten (van een paard?).
"No photos, please!" |
|
|
Omdat alles minstens tweeduizend jaar
in de zee had gelegen had alles in de kist een mosbruine kleur gekregen.
Verder gebeurde er daarna niets meer. Iedereen ging weg. Alleen de
veldwachter bleef bij de kist achter. Wij dus ook, nadat ik toch maar
een paar foto's had genomen (!)
We konden met veel moeite langs de vindplaats en vervolgden onze weg
naar het strand. Toen we daar na een paar uur letterlijk waren weggewaaid,
reden we weer terug naar onze kampeerplek. De sarcofaag lag nu open
en bloot midden op de weg en werd zwaar bewaakt door echte agenten.
"No photos" was nu ernst, Dat was wel jammer. We mochten nog wel een
blik in de kist werpen. Alles daarin was in een paar uur helemaal
zongedroogd en doodsbleek geworden. Helaas, "No photos".
Ook in de buurt van Mitikás op de Pelopónnesos hebben we zelf een
grafveld met sarcofagen uit de klassieke oudheid 'ontdekt'. Het lag
naast de weg, ver van bewoning midden in een zeer moerassig gebied
met hoog opgroeiend dicht struikgewas. Geen hek eromheen, geen borden
"Verboden toegang", niets. Wij waren beslist niet de enigen die dat
veld ooit hadden betreden. Alle deksels waren van de sarcofagen geschoven.
Ze waren niet leeg: bij alle sarcofagen lagen de stoffelijke resten
er nog in. Wel waren alle kostbaarheden die de doden met zich hadden
meegekregen verdwenen. |
|