Albaniė | Van Shkodėr naar Valbonė |
Klik op de kaart om deze te vergroten
Vandaag moeten we zien Valbonė te bereiken.
"Het moet kunnen", zegt de campingbaas. Zelf heb ik het idee dat we vanavond
wel weer terug zullen zijn op de camping. Om in het Valbonadal te komen
moeten we een heel eind omrijden. Vanuit Bogė zou veel gemakkelijker zijn
geweest, maar daar is de weg niet af (= geen weg). Op de kaart ziet de weg
naar het dal er veelbelovend uit: tot Bajram Curri helemaal geasfalteerd
en het eerste gedeelte staat zelfs aangegeven als rode (= brede) weg. De
kaart blijkt gelijk te hebben. Het eerste gedeelte is redelijk breed en
goed geasfalteerd. De weg gaat hoog in de heuvels en blijkt ongelooflijk
kronkelig. Geen enkel kunstwerk om een bocht af te snijden, de weg volgt
gewoon een bepaalde hoogtelijn. We rijden door een paar dorpen waar de armoede
vanaf druipt. Het valt wel op dat bijna iedereen een satellietschotel voor
zijn raam heeft. En ook dat ze geen wasdrogers hebben, want de was hangt
overal buiten. |
|
|
|
|
In de wat grotere stad Pukė, duidelijk een
streekcentrum, staat de stad van armoe helemaal op instorten. Hoe daar gewoond
wordt tart elke beschrijving. Slecht gemetselde oude huizen, kapotte ramen,
verzakkende muren, grote scheuren in de muren. De vele schoolkinderen die
we daar zien schijnen daar overigens helemaal geen last van te hebben, want
zij eten hun broodjes en maken gewoon schoolpret. In het dorp Fushė Arrėz
een paar kilometer verderop zijn de woontoestanden nog schrijnender. Het
verbaast ons dat nergens pogingen door de staat worden ondernomen om aan
die ellende een eind te maken door nieuwe huizen te bouwen. Ook hier zal
het gebrek aan geld wel de oorzaak daarvan zijn.
Na Fushė Arėz slaan we linksaf en gaan de bergen in. In de diepte zien we
af en toe het langgerekte stuwmeer van Fierzė. De weg is zeer smal, goed
geasfalteerd en volgt nog steeds dezelfde hoogtelijn en is daardoor blarentrekkend
kronkelig. Gemiddelde snelheid 15 tot 20 km per uur! Dat schiet dus niet
echt op en we realiseren ons dat heen en weer naar Valbonė een ķets te optimistische
gedachte was. |
|
|
|
|
In de buurt van de immense dam van Fierzė
vrees ik een moment voor het voortbestaan van mijn banden en schokbrekers.
Over de gehele wegbreedte is in het wegdek een sleuf gegraven in het asfalt
van ongeveer 40 cm breed en met een nauwelijks mindere diepte. Ik knal er
per ongeluk overheen, foutje! Gelukkig blijft de schade beperkt tot onze
doodschrik. Het bleek wel een goede waarschuwing te zijn voor het vervolg
van onze rit: er blijken verder nog veel meer van dit soort 'oneffenheden'
in de weg te zitten. Wachtend op reparatie? Geen geld voor asfalt op dat
moment? Geen geld om waarschuwingsborden neer te zetten? Een enkele keer
is er door omwonenden een grote boomtak of een grote steen voor gelegd.
Dit is Albaniė! |
|
|
|
Ondertussen denkt Ilse, de kaart lezend,
dat de plek waar we rijden het Valbonadal is. In de gidsen zie ik totaal
andere plaatjes van het dal: het móet dus ergens anders zijn. We rijden
stug door en komen langs een vreselijk gedenkteken van een Albanese vrijheidsstrijder
die zijn naam heeft gegeven aan de nabijgelegen 'stad': Bajram Curri. Er
staat daar warempel een mooie richtingaanwijzer die aangeeft dat we voor
het Valbonadal nog verder moeten. Dat doen we. De weg houdt helaas op, maar
er is een enigszins berijdbaar spoor in het dal, een soort chomatodromos
naast de wildstromende rivier. Het landschap is adembenemend mooi. Alles
is puur natuur. |
Typische huisjes uit het Valbonadadal gedekt met houten dakpannen
We aarzelen of we nog verder zullen gaan,
maar na ongeveer een uur rijden ligt er plotseling een schitterende geasfalteerde
weg voor ons. Doorgaan dus. Bij een huisje, een soort hotel, denken we dat
we al op onze bestemming zijn, maar het dal loopt nog kilometers door met
een groot aantal herbergen en kampeerplekken aan weerszijden van de weg.
De weg eindigt bij een groot hotel met dito parkeerplaats. We zouden er
kunnen kamperen, maar het ligt midden tussen zeer donkere bomen en dat vinden
we niet zo leuk. Wij rijden daarom een eindje terug, zien daar een paar
campers op een weitje staan en voegen ons daarbij.
Het uitzicht over de wei naar de hoge besneeuwde bergen is fabuleus. De
wei is eigenlijk geen camping, maar hij wordt door de baas van het ervoor
gelegen restaurant in allerijl daarvoor klaargemaakt. We mogen ook van alle
faciliteiten die het restaurant biedt gratis gebruik maken. Alleen het eten
moet betaald worden. 's Avonds staat de tv aan met een belangrijke wedstrijd
van Nederland voor het wereldkampioenschap. Veel heb ik er niet van gezien,
want er stonden een paar Fransen erg lang te kletsen voor het scherm. Ik
weet alleen dat Nederland heeft gewonnen. |
Campingwei in het dal van Valbonė |
|
De enige echte Albanese Alpen bij Valbonė
--- Wat wij onderweg nog meer tegenkwamen --- |
Opvallend overal samen: drogende was en een schotel
Aan de was kun je zien dat in deze bouwval nog gewoond wordt |
Recent verlaten boerderijen in de buurt van Pukė |
Boerendorp in de buurt van Pukė |
De eindeloze slingerweg naar Fierzė |
Dorp in het Valbonėdal |
Traditionele bouw in het Valbonėdal (wind- en waterdicht?) |
In het Valbonėdal bij Valbonė
|