Egypte
Deel 2

Na Medinet reden we richting de Bahariya-oase. Het werd een rit door de meest landelijke streek van Egypte.



De eerste stop maakten we in Nazla, een klein pottenbakkersplaatsje aan een riviertje.



De hele bevolking – van jong tot zeer oud – houdt zich bezig met pottenbakken. De klei wordt bij het riviertje gedolven en dichtbij de ovens in baden met de voeten gewalkt om het klaar te maken voor het pottenbakken.


Ook het pottenbakken zelf geschiedt er nog op de traditionele manier: van draaien op een schopschijf tot het bakken in de oven zonder elektra, dus met hout en plantenresten.


Als de pottenbakker klaar is worden de gedraaide potten in de zon gelegd om goed te drogen. Eenmaal droog worden de potten in de oven gestapeld en gebakken. Die ovens zijn opgebouwd uit een dikke wand van misbaksels als basis en verder opgevuld met klei om de boel bij elkaar te houden. Die klei wordt vanzelf meegebakken en zorgt verder voor stevigte.

We konden het hele proces volgen, hoewel we wel veel moeite moesten doen om bedelende pottenbakkerkindertjes ("stylo en sweeties") van ons af te houden.




Verder was er in het dorp zelf niet veel te doen. Net zoals in andere dorpjes zaten de mensen in de schaduw een beetje te kletsen.


Er kwam een flinke kudde geiten – zonder herder! – gehaast voorbij. Ik moet zeggen dat wíj meer belangstelling trokken van de dorpelingen.



Toen wij het dorp uitreden kwam de herder op een ezel aansukkelen.


Na Nazla kwamen we langs het Quarunmeer dat door verdamping langzaam aan het verzilten is. Het meer is in de loop der tijden een enorm stuk kleiner geworden en nog maar vier meter diep. Het ligt nu 44 meter onder zeeniveau. Het water komt via een riool van het meer van Fayoum en is nauwelijks nog geschikt voor de landbouw en ook de visserij loont niet meer.



Even na het Quarunmeer reden we langs een spookstad. Niet ver van Caďro was een satellietstad gepland. Die stad is nooit helemaal van de grond gekomen en maakte op ons een zeer vreemde indruk. Alleen de lantaarnpalen staan er, zo ver het oog reikt, verder helemaal niets!


Er zijn ook bestrate wegen, maar daarvan is helemaal niets meer terug te vinden: volledig 'ondergezand'. De stad staat bekend onder de naam 6 oktober- stad. Die naam heeft te maken met de Egyptisch-Israëlische oorlog in 1973. In Egypte is 6 oktober De Dag van de Strijdkrachten. (Zo was de toestand rond de eeuwwisseling tijdens onze reizen door Egypte. Hoe deze nu is, is mij niet bekend),

Inmiddels hadden wij vanwege al het zand op de weg het busje omgewisseld voor een Toyota. De chauffeur liet eerst de banden een beetje leeglopen om meer grip te krijgen op het rulle zand. Het viel ons onderweg op dat alle dorpjes waar we langs reden er een beetje hetzelfde uitzagen. Laagbouw, de lemen hutjes met kleine raampjes dicht op elkaar.

Het verbaasde ons dus wel dat in het iets grotere Bawiti een groot, stenen hotel middenin een soort vakantiepark stond waar wij konden overnachten. Luxe in Hotel New Oasis, alleen het eten was wat minder luxe: doordat er al enige dagen geen elektra was, moesten we bij kaarslicht kip eten. Uit ervaring wist ik dat kip eten in warme landen een probleem kan opleveren, zeker als het niet goed gekoeld en niet goed doorbakken is. Dus aten we geen kip. De volgende dag bleek dat we daar goed aan hadden gedaan: het hele reisgezelschap had de gesel van de Farao's, behalve wij.


<-- Egypte: Deel 1 Egypte: Deel 3 -->


© Ben de Graaf Bierbrauwer

Reacties naar benilse@quicknet.nl
https://bgbpix.nl