| 
 
 
 
          | Vanaf het stadje Bawiti in de Bahariya-oase 
            konden we de Western Desert pas echt goed ontdekken. Tot dit stadje 
            werden we eigenlijk overal langs gereden. We brachten twee nachten 
            door in Hotel New Oasis en daardoor kregen we de gelegenheid om alles 
            goed te bekijken en ook datgene wat we al gezien hadden even te laten 
            bezinken. 
 Bawiti was op het eerste gezicht niet bepaald interessant, maar als 
            je eenmaal in het oude gedeelte van het stadje rondliep en verdwaalde 
            in de smalle steegjes met de lemen huizen bleek het zeker wel de moeite 
            waard.
 
 Hoewel er nog wel degelijk mensen wonen was het meer een 'ruïnedorp'. 
            Leem mag dan wel een ecologisch verantwoord bouwmateriaal zijn, het 
            is tegelijk erg kwetsbaar. Het moet wel degelijk goed onderhouden 
            worden. Een probleem van leem is dat als die te droog wordt het geheel 
            krimpt en afbrokkelt en als de leem te vochtig is die vloeibaar wordt 
            en weg 'loopt'. Ook het stro dat bij de bouw door het leem gemengd 
            wordt heeft bepaald geen eeuwig leven. Gelukkig regent het niet vaak 
            in de woestijn!
 
 We zagen dat er helaas behoorlijk wat huizen vervallen waren. Maar 
            we hoorden ook dat de mensen die er woonden liever zouden wegtrekken 
            om naar een nieuw stenen huis te gaan. De huizen waarin nog gewoond 
            werd, werden overigens natuurlijk wel goed onderhouden.
 |  
 
|  |  
 
 
          | De minaret van de moskee in de oude 
            stad zag er nog het beste uit. We vroegen ons af waarvoor de uitstekende 
            palen aan de buitenkant dienden. Een ons steeds volgend jongetje legde 
            – met handen en voeten – uit dat die dienden om planken over te leggen, 
            dan kon men erop gaan staan voor het onderhoud van de buitenkant, 
            zoals bijwerken en kalken. Gezien de staat van de balken leek mij dat 
            een behoorlijk gevaarlijke klus. 
 Wat verder op de dag gingen we een tochtje maken in en rond de Bahariya-oase. 
            In de oase schenken de bewoners nauwelijks enige aandacht aan planten 
            en bloemen. De enige bloemen die in de oase staan zijn van wilde begroeiing.
 |  
 
 
 
 
          | Alles draait in de vruchtbare oase 
            om landbouw. Net buiten de oase verandert het landschap dramatisch: 
            van overal groen om ons heen naar alleen maar rots(jes) en vreselijk 
            dor zand. |  
 
 
 
 
          | In die enorme, dorre zandvlakte rees 
            ineens de zogenaamde 'Piramideberg' op. Het was voor ons volkomen 
            duidelijk waarom die berg zo heet. Hij rijst hoog boven de zanderige 
            laagvlakte uit en hij heeft van alle kanten het aanzien van een ronde 
            piramide. De berg is opgebouwd uit allerlei verschillende gekleurde 
            lagen gesteentes. Voor geologen is deze streek zeer interessant. 
 Ook zijn in deze omgeving de resten van een dinosaurus gevonden. Het 
            was daar echter ongeveer 50 graden en het leek ons vanwege die temperatuur 
            niet raadzaam om die steile berg te beklimmen om naar fossielen te 
            gaan zoeken.
 |  
 
|  |  
 
 
          | We reden verder en kwamen in een nog 
            vreemder landschap terecht. Overal om ons heen lagen gitzwarte kegelvormige 
            bergen en heuvels tussen het lichte zand. Men noemt deze streek voor 
            het gemak de 'Zwarte Woestijn'. Al die heuveltjes en heuvels zijn 
            van vulkanische oorsprong. 
 Één heuvel, eigenlijk meer een berg, steekt hoog boven alles uit: 
            de 'Big Black Mountain'. Deze berg was ondanks de hitte voor ons toch 
            wel vrij gemakkelijk te beklimmen, omdat er een paadje naar boven 
            liep. Het was wel nogal steil en behoorlijk 'glissig', want het paadje 
            bestond voornamelijk uit losse steentjes.
 |  
 
 
 
          | Eenmaal bovenop de 'Black Mountain' had 
            je een prachtig uitzicht over de 'Zwarte Woestijn'. Zo ver je kon 
            kijken lagen er allemaal kleine vulkaantjes. 
 In de Tweede Wereldoorlog hadden de Engelsen hier een observatiepost. 
            Het is zeker een logische plek om de wijde omgeving in de gaten te 
            kunnen houden. Voor vijanden was het schier onmogelijk om ongemerkt 
            te passeren.
 |  
 
 
 
 
          | Het was overdag zo heet dat onze Toyota 
            regelmatig overkookte. Dat betekende wachten, soms wel lang, tot de 
            motor weer afgekoeld was en we weer verder konden. 
 Tenslotte kwamen we bij een hot spring die niet zo heet was als die 
            waar we eerder op de dag waren langsgereden. Deze was 'maar' 37 graden. 
            We namen een bad en het water voelde echt koud aan. Echt verfrissend 
            konden we het toch niet noemen, maar je kon er in ieder geval wel 
            even het woestijnstof van je afspoelen. We deden dat onder groot vermaak 
            van de dorpelingen die van heinde en verre kwamen aangerend om ons 
            in ons ondergoed in het water te zien poedelen.
 |  
 
 
 
          | Toen we na het bad naar het hotel terugreden 
            zagen we onderweg in de verte een zandstorm. Gelukkig kwam die niet 
            onze kant op. |  
 
 
 
 
 
 |