Herinneringen aan Palaiochóra |
Bij het leven van alledag was bij Giorgou
natuurlijk ook van alles te beleven. Je hoefde maar om je heen te
kijken en er gebeurde altijd wel iets. De mannen die regelmatig in
het café kwamen, vroegen zich af wat ik zo'n hele dag deed. Als ik
zei dat ik al een paar keer op Kreta was geweest en dat ik veel fotografeerde
vroegen ze of ik hun ook wilde fotograferen. |
Herinneringen in Palaiochóra met Ron |
Ron zat altijd apart bij Giorgou (toneelstukken) te schrijven of te lezen. |
In 1971 ontmoetten we bij Giorgou
Ron, iemand van onze leeftijd, een Amerikaan. Hij sliep in hetzelfde
hotelletje als wij. Hij was een beroemd toneelspeler van een toneelgezelschap
in New York. Hij was een uitermate plezierig en vermakelijk gezelschap.
We hebben met hem met onze lelijke eend twee, drie uitstapjes gemaakt
naar een paar dorpjes in de buurt.
Eén tochtje is mij goed bijgebleven. We reden naar Sóugia dat hemelsbreed
misschien maar 20 kilometer van Palaiochóra aan zee lag. Om er te
komen moest je dwars door de bergen eerst een flink eind omhoog en
daarna weer naar zeeniveau. De weg was eigenlijk meer een rotspad
dan een echte weg. |
Vanuit Palaoichóra is Sóugia over zee erg dichtbij, maar door de bergen heel erg ver weg! |
Het gemeentehuis van Sóugia! |
|
|
|
|
|
Heen naar Sóugia liep alles op rolletjes,
maar terug moesten we weer over dat rotspad. En vooral het eerste
stuk vanaf Sóugia de bergen in bleek te steil voor onze 2 CV. De voorwielen
kregen geen grip op de rotsige weg en sloegen telkens door. Ron wist
de oplossing. Hij ging op de motorkap zitten om meer druk uit te oefenen
op de voorwielen. Het lukte toen 'gemakkelijk' om naar boven te komen.
Het moet voor de paar mensen die we tegenkwamen wel een bijzonder
vreemde gewaarwording zijn geweest: een Nederlandse eend met een luid
zingende Amerikaan op de motorkap!
We hebben aan Ron nog wel meer herinneringen. Hij miste zijn marihuana
heel erg. Op een dag kwam hij na een wandelingetje door het stadje
geheimzinnig doend bij ons buurten. Hij deelde ons mee dat overal
in het dorp marihuana stond. Hij had wat geplukt om te drogen. Toen
hij het ons liet zien leek het ons beslist geen marihuana te zijn
maar budleia. Dat wilde hij niet geloven en hij ging het een paar
dagen toch roken. Uiteraard kreeg hij wel een schorre keel, maar het
had verder geen door hem verwachte gevolgen.
Geen nood: hij had nog een geheim. Hij had uit Amerika een “heel erg
mooi boek" meegenomen. In dat boek had hij op een aantal bladzijden
veel vloeibare druppels LSD gedruppeld … Op een avond liep hij met
het boek onder zijn arm naar de bergen en riep ons toe: "I'll climb
a mountain!" We vonden het een beetje vreemde tijd om de bergen in
te trekken. De volgende dag kwam hij niet terug naar ons hotel en
we begonnen ons een beetje ongerust te maken. De ochtend daarop kwam
hij uiteindelijk dodelijk vermoeid terug om uit te slapen … een hele
dag en nacht!
Door Ron heb ik ook nog een tamelijk vervelend dagje gehad. Onze drachmes
raakten op en we moesten daarom ergens geld halen. Er was geen bank
in Palaiochóra. De dichtstbijzijnde was in Réthymnon. Ron vroeg of
ik ook voor hem geld wilde halen en gaf mij een cheque mee. Toentertijd
was het echt wel een moeilijk tochtje over een bochtige, slecht geasfalteerde
weg door de bergen. Ik moest ervoor zorgen dat ik voor donker weer
thuis was, want om in het aardedonker door de bergen te moeten rijden
leek me tamelijk link.
Bij de bank in Réthymnon kon ik met mijn papieren direct geld krijgen,
maar met de cheque van Ron kwamen de problemen. Er werd bij het loket
achterdochtig gekeken en men vroeg mij of ik even wilde gaan zitten
op een bankje tegen de muur. Ondertussen belde de lokettist iemand
en even later kwamen twee man van de politie binnen en begonnen mij
te ondervragen. Het gebeurde kennelijk in die tijd nogal vaak dat
van toeristen cheques en geld gestolen werd. Ik begreep van dit alles
eigenlijk alleen maar dat zij mij niet vertrouwden. De politie verdween
weer, maar ik moest wel blijven waar ik was.
Na een flinke tijd kwamen de politiemannen weer terug en zeiden dat
ik mocht vertrekken. Zij hadden, denk ik, met de politie in Palaiochóra
gebeld en gevraagd of daar een diefstal van een cheque was aangegeven.
Dat was kennelijk niet het geval, want ik kreeg van de politie de
mededeling dat ik kon gaan. De bank gaf mij de cheque van Ron terug.
Hij zou het dus nog even zonder geld moeten doen.
Door dit alles moest ik toch in het donker door de bergen rijden en
dat was, hoewel ik niet in moeilijkheden kwam, geen pretje. Ilse wist
toen ik thuiskwam niets meer te zeggen dan: "Waar bleef je nou?" Dat
vergde dus wel enige uitleg! |
|