Een verdere rondgang in Palaiochóra in 2007 |
Wat zal ik nu nog verder gaan doen in Palaiochóra? |
Wat was er nog meer veranderd of hetzelfde
gebleven? Bij het rondlopen in het centrum van Palaiochóra zag ik
dat er eigenlijk niet zoveel veranderd was. Natuurlijk waren er overal
praktisch onbewoonbare, bouwvallige huizen gesloopt en vervangen door
nieuwbouw in beton. Die huizen waren allemaal al vervallen in de tijd
dat ik ze tekende (1966, 1971 en 1974). Ze waren toen alleen maar
in gebruik voor opslag voor van alles en nog wat: cement en hout voor
de bouw, betonijzer, zakken meel voor de bakker, vaten voor de olijfolie,
vissersspullen zoals netten en lantaarns voor het nachtvissen. Voor
mij waren die rommelige, ongeorganiseerde, vreemde toestanden aan
en om de huizen de aanleiding om ze te tekenen en te fotograferen.
Huizen met verschillende huisnummers, huizen met reclameborden met
koeien van letters, huizen met half afgebrokkelde muren, huizen zonder
daken en vooral huizen waarin bij de bouw klassieke overblijfselen
waren verwerkt. |
|
|
|
Een klokkentoren die bij de kerk hoorde
was gesloopt. De toren zal wel niet mooi genoeg geweest zijn en vast
ook niet stabiel genoeg. Men had daarvoor in de plaats naast de kerk
een suikertaart gebouwd, geheel in Griekse wansmaak. Tierelantijntjes
in overvloed. Het is een klokkentoren van de kerk met een poort. |
Gelukkig hebben ze de ook niet zo mooie,
nogal duffe 'koepellantaarn' bovenop de kerk laten staan, want iets
dergelijks is wel uniek in Kreta. |
De in het oog vallende stroomverdeler
staat in de straat naar het strand nog net zo als vroeger. |
De duiven zijn er niet meer in het
'bakkerstraatje'. De broodoven is verdwenen, maar de oude huizen staan
er nog. |
De oude bewoners scharrelen gewoon
in hun eigen ritme rond, doen hun boodschappen (niet in de supermarkt:
veel te duur!). De mannen hangen 's middags rond in hun stamcafé. |
Ook kan ik ze vinden in de schaduw
langs de oostelijke boulevard aan zee. De vrouwen doen het huishouden,
de keuken en het tuintje. De toeristen bemoeien zich praktisch nooit
met, laat ik ze maar zo noemen, de originele Palaiochorezen. Dat komt
natuurlijk ook omdat ze absoluut geen woord Grieks spreken en daardoor
geen contact kunnen maken met de plaatselijken. Ze hebben zo alleen
maar contact met Grieken in de hotels, restaurantjes en cafeetjes.
Daar spreekt de toerist én de Griek een prachtig toeristen-Engels!
De toerist vraagt: Speak English? Antwoord: Nee. Verwarrend werkt
dan wel dat het Griekse nee ja betekent. Gelukkig hebben beide partijen
ook nog 'hand- en hoofdgebaren'. |
1966 |
1989 |
|