De archeologen hebben zich ook met 'mijn' ontdekking bemoeid |
Pas in 1971 gingen we weer naar Kreta,
en ook weer naar Myrtos. |
Daar besefte ik pas welk een geweldige
ontdekking ik had gedaan op de heuvel. Op de plek waar ik in 1964
had gegraven was men in 1970 begonnen met het uitgraven van een naar
bleek vroeg-Minoïsche nederzetting. Voor mij was het een enorme verrassing.
Vanzelfsprekend gingen wij kijken hoe de heuvel met de opgraving er
uitzag. Het was hoogzomer en de opgraving lag er verlaten bij. In
de zomer wordt nooit gegraven vanwege de hitte. Wij trokken ons van
de warmte helemaal niets aan en hebben onze fantasie losgelaten op
de muren, trappen, straatjes en pleintjes. Er was behoorlijk wat blootgelegd
en zo kregen we een goed idee hoe het 'paleis' er ongeveer moet hebben
uitgezien. De kennis die we hadden opgedaan bij eerdere bezoeken aan
Knossos, Phaistos en ook Mallia heeft ons geholpen om niet al te dwaas
te fantaseren.
Ik heb die dag foto's gemaakt in zwart/wit toen ik naar de opgraving
bovenop de heuvel liep. |
Het paadje omhoog naar de Villa Pyrgos. Pyrgos
is het Griekse woord voor burcht. |
De ommuring van de Villa Pyrgos
onderaan de opgraving. De ommuring is opgebouwd in horizontale lagen
van grote niet bewerkte natuurstenen blokken. |
Foto's boven en linksonder: De trap
aan de NO-zijde van de opgraving. Deze leidt naar het 'megaron', de
woning van de hoofdbewoner (de gouverneur?, het stamhoofd?, de burgemeester?).
De trap bestaat uit platte stenen.
De muur is van bewerkt natuursteen en is van veel later datum dan
de trap. De oorspronkelijke muur is waarschijnlijk ingestort en later
steviger met nieuwe technieken weer opgetrokken. |
Foto rechts: Een cisterne, in de
de loop der tijden gebruikt als afvalput. |
Foto links: Een cisterne aan de
NO-zijde van de opgraving. Op de achtergrond het dorp Myrtos.
Foto rechts: Na de trappen bereikt men een plateau met stenen, waarop
de resten van enige huizen te zien zijn. Het plateau zelf bestaat
uit zeer grote, vlakke natuurstenen. Er loopt een kleine strook met
rode keien naar het 'megaron'. |
Ik heb ook een paar plattegrondjes
getekend. |
Zo zag het 'grondplan' van de bovenste
'woning' er ongeveer uit. Op de tekening links van beneden naar boven:
een vlak plateau met zeer grote platte stenen met daartussen een 'pad'
met rode stenen. Dat pad leidt naar de woning. De woning bestaat uit
twee gedeelten: een voorhof met bij de ingang in het midden een zuilvoet
van steen waarop waarschijnlijk net als in Knossos een cederhouten
zuil heeft gestaan. De zuil stond met de dunne kant op de zuilvoet.
Op die wijze kon het hout niet inwateren en rotten. De zuil droeg
de architraaf naar de zijmuren. Om de woning te bereiken moest men
over een stenen drempel stappen. De drempel diende om de deuren beter
te kunnen sluiten. |
Ik kon het niet laten om van de pythos
die half uitgegraven was een scherf los te peuteren en als souvenir
mee te nemen. |
De scherf vond ik vooral interessant
omdat ik eerder in het pottenbakkersdorp Margerites gezien had dat
de grote potten (pythoi) nog steeds op dezelfde wijze gemaakt worden
als in de Minoïsche tijden en zelfs met dezelfde versieringen! |
De grote potten worden in delen
opgebouwd. Tegenwoordig met een flink aantal tegelijk. Het eerste
deel wordt op de schijf tot ongeveer 30 centimeter hoogte 'opgetrokken'.
Dan wordt dat deel enkele uren in de buitenlucht met rust gelaten
om 'op te stijven'. |
Nadat ze de rand enigszins vochtig
heeft gemaakt, brengt het hulpje een dikke laag klei aan bovenop die
rand. |
Vervolgens gaat de pottenbakker
die dikke laag klei al draaiend omvormen tot de gewenste hoogte en
vorm. Hij schopt de schijf niet zelf aan. Het draaien is het werk
van een tweede hulp. Deze draait de schijf ongemakkelijk zittend met
een constante, vrij lage snelheid met beide handen aan. |
Foto links: Als de potten door en
door droog zijn, gaan ze de oven in.
Foto rechts: De eindproducten. |
Er was helaas in Myrtos niets en niemand
die ons meer inzicht in de opgraving kon geven. Er viel echt nog wel
het een en ander te onderzoeken. "Dat komt nog wel," zal ik gedacht
hebben. "We komen vast nog wel eens in Kreta." |
|