Noord-Griekenland 2018
3 - Vergina, deel 1

Onze rit van Kateríni naar Vergína gaat niet over de snelweg maar over de Old 'Ethnikos Drómos', gewoon omdat het rijden over de snelweg eigenlijk heel saai is. Je ziet nauwelijks iets van het landschap en van de dorpen en stadjes al helemaal niets. Dit dagje uit blijkt achteraf een zeer bijzonder dagje uit te worden.

We rijden eerst langs een ooievaarsdorp, Makrinátos. Als je door het dorp rijdt zie je overal ooievaarsnesten: op lantaarnpalen, op de daken, op de kerktorens, op de telefoonpalen, werkelijk overal. Het zijn voornamelijk jonge ooievaars die nog niet kunnen vliegen. Ze proberen het wel, maar ze gaan nog niet het nest af. De oudere vogels zijn aan het voedsel zoeken in de moerassen van de delta van de Aleiakmóna. In een volgend dorp zijn er wel beduidend minder ooievaars, maar voor onze begrippen toch nog wel erg veel.



Vlak voor Vergína staat een wegwijzer, een nogal erg grote trouwens, die aangeeft dat we linksaf kunnen naar een oude kerk. Rechtdoor naar Vergína gaat eigenlijk voor, maar we besluiten om toch maar een kijkje bij die kerk te gaan nemen. Als we daar aankomen zien we dat een groot aantal mensen bezig is rond en in de kerk. De muren en het fundament van de Agios Dimítrios blijken grondig te worden gerestaureerd.


Er staan niet alleen steigers buiten, maar ook binnen in de kerk. De kerkmuur heeft een spouw. Deze wordt volgegoten met beton om de muur waterdicht te maken en zo de fresco's aan de binnenmuur tegen vocht van buitenaf te beschermen. Om het vocht van het beton af te voeren steekt men door de voegen van de buitenmuur overal holle groene pijpjes. Als alles droog is worden de pijpjes weggehaald en de gaatjes die dan ontstaan dichtgemetseld.

We lopen om de veertiende eeuwse basiliek heen en vragen of we binnen ook een kijkje mogen nemen. Dat wordt tot onze verrassing gewoon toegestaan en ik mag er zelfs ook fotograferen onder één groot voorbehoud: de foto's mag ik niet publiceren. Dat beloof ik. Nu kon ik dat ook gemakkelijk beloven, omdat het in de kerk aardedonker is.


In de muren zitten maar twee kleine deuren en geen enkel venster. Ik dacht dat fotograferen alleen maar mislukte foto's zou opleveren. Ik besluit het toch maar te proberen met flits zonder dat ik goed kan zien wat ik fotografeer. De muren zijn werkelijk overal beschilderd. De eerste fresco's werden in de 16e eeuw aangebracht en de laatste in het begin van de negentiende eeuw. Toen waren de muren vol.

Op een gegeven moment wordt de deur aan de zonkant wat wijder opengedaan en dan zien we pas dat alle fresco's al die eeuwen perfect, zonder beschadigingen bewaard zijn gebleven. Volgens mij is het de enige kerk in Griekenland waarin alle fresco's onbeschadigd zijn gebleven. De fresco's zullen na september wanneer de muren droog zijn ook onder handen genomen worden. Ik hoop dat dat beter gebeurt dan bij een proefrestauratie is gedaan. Ik heb daar een foto van gemaakt en ik kan het niet laten om die ene foto toch te publiceren.


De linker figuur op dit fresco is 'gerestaureerd'. Dat betekent hier dat het is overgeschilderd. In Griekenland is dat vaak het geval. Voor de Griekse gelovigen verandert er namelijk niets aan de waarde van het fresco. Het gaat bij hun om de inhoud van de voorstelling en niet om de kunstwaarde of de uniciteit van de oorspronkelijke schildering.

Na de Agios Dimítrios rijden we door naar het beroemde graf van Philippus II in Vergína. Aigai, latere naam Vergína, was de hoofdstad van het Macedonische koninkrijk. Philippus II (382-336 voor Christus) was de vader van Alexander de Grote. Voor de geschiedenis van Griekenland is hij zeer belangrijk geweest. Hij won met zijn leger de Slag bij Cheronéa (338 voor Christus). Dat betekende het einde van de Griekse stadstaten en hij smeedde daardoor Macedonië en Griekenland tot één koninkrijk. Philippus is eigenlijk daardoor belangrijker voor Griekenland geweest dan zijn zoon Alexander, die weliswaar in enkele jaren op spectaculaire wijze vele gebieden ver van Macedonië voor zijn rijk veroverde, maar net zo snel de greep op die landen volledig kwijtraakte.

Ook in Vergína laat Griekenland met vlaggen overal duidelijk zien dat het oude Aigai, het latere Vergína, Grieks is en dat Alexander en Philippus Grieken waren en geen Macedoniërs. Duidelijk provocerend voor Noord-Macedonië en opinievormend voor de Grieken. (Op het moment dat ik dit schrijf is de strijd om de vlag en de naam Noord-Macedonië in de regio, maar ook in de regeringen van Griekenland en Noord-Macedonië weer in alle hevigheid losgebarsten.)


Het vinden van de grafheuvel kost ons nogal wat tijd, hoewel de toegang aan de hoofdweg ligt. Deze is geheel aan het oog onttrokken door een hoge dichte haag. Eenmaal door de nauwelijks aangeduide toegang is naar de grafheuvel verkeerd lopen onmogelijk omdat er overal grote pijlen staan naar waar de ingang van de tumulus is.



De ingang van het grafheuvel-museum.

Binnen in de tumulus worden we overvallen door een zeer diepe duisternis, met in de verte wat belichte objecten. De duisternis is misschien bedoeld om het idee van een graftombe bij de bezoekers op te roepen. Bij ons lukt dat, maar bij sommige gidsen die groepjes moeten informeren helemaal niet. Wél is merkwaardig dat iedereen met gedempte stem gaat praten, alsof je een begrafenis bijwoont. Wij en anderen zoeken steeds al tastend langs zwarte muren een weg naar de volgende vitrine. De teksten daarin zijn echt niet te lezen, maar de bijzondere grafvondsten in de vitrines zijn wel schitterend uitgelicht. Fotograferen is zeer nadrukkelijk verboden. Er staan overal suppoosten te kijken of er gefotografeerd wordt. Natuurlijk probeer ik toch een paar foto's te maken.



Vondsten in de grafkamer van Philippus II.
Van links naar rechts: gouden sieraden, een vergulde Gorytos (pijlenkoker) met houten pijlen, vergulde koperen beenbeschermers.


De larnax (gouden kistje met deksel) van een Macedonische vorst of vorstin. In de larnax bevond zich het gebeente van de overledene. Boven de larnax hangt een gouden 'eikenloof-kroon'.

Bij de vijfde foto krijg ik een duw tegen mijn camera van een zaalwachter. Het resultaat van die duw is ... verrassend!


Helaas zijn in de tumulus de grafkelders zelf met de schilderingen niet toegankelijk voor het publiek, omdat ze gerestaureerd worden. Het is trouwens niet verwonderlijk dat toen we er ooit naar zochten in 1974 of 1975 niemand wist waar we naar op zoek waren: pas in 1977 is dc heuvel ontdekt en weer veel later, in 1997, is hij voor het publiek opengesteld.

Als we naar de opgravingen van het Paleis van de Macedonische vorsten willen, horen we dat de site om de een of andere reden alleen maar 's morgens geopend is. Door ons 'oponthoud' bij de basiliek van Agios Dimitrios is het inmiddels middag en kunnen we dus niet de opgraving op. Eerlijk gezegd vinden we dat na al dat moois dat we al gezien hebben niet zo heel erg: het paleis ligt op een open bloedhete vlakte – het is inmiddels tegen de veertig graden – en het slenteren in de hitte trekt mij bepaald niet aan.


<-- Noord-Griekenland 2018-2 Noord-Griekenland 2018-4 -->


© Ben de Graaf Bierbrauwer

Reacties naar benilse@quicknet.nl
https://bgbpix.nl