Een nostalgische toer over de Peloponnesos |
Deel 10 |
Even buiten de opgraving van het antieke
Messini bevindt zich het klooster Andromonastiri. De hoofdkerk daarvan
is gewijd aan de Transfiguratie van Christus. Voor Grieken is dit
de reden om het klooster te bezoeken. Dat is namelijk een zeer belangrijk
onderdeel van de Grieks-orthodoxe religie.
Dat buitenlandse toeristen het klooster niet vaak bezoeken is wel
te verklaren: het ligt namelijk een paar honderd meter 'achter' de
immense opgraving van Messini. Bovendien is het weggetje ernaartoe
nauwelijks te berijden met een gewone personenauto, laat staan met
een toeristenbus. |
Het klooster is zeer recent opengesteld
voor bezoekers na een grondige restauratie. Die restauratie blijkt
overigens bij ons bezoek nog lang niet voltooid te zijn. |
De buitenkant van het het klooster
ziet er goed uit, maar binnenin is het eigenlijk nauwelijks de moeite
van een bezoek waard. Het is binnen aardedonker en van de beschilderde
muren zijn alleen nog maar met veel moeite de spaarzame verfresten
van fresco's te zien. |
|
|
|
|
|
|
|
|
In Griekenland wordt van alles en nog
wat gerestaureerd: huizen, oudheden, kerken, beelden. In een land
met zoveel oudheden is het eigenlijk wel logisch dat er gerestaureerd
wordt. Dat huizen en kerken een beter leven krijgen lijkt mij logisch,
maar moeten ook al die zaken die bijna dagelijks uit de grond worden
gehaald ook weer in oude glans worden hersteld?
Tegenwoordig maken ze de tempels uit lang vergane tijden weer als
nieuw. Er wordt als het ware een nieuwe tempel opgetrokken. Dat er
bij het reconstrueren van een tempel van de oude delen een ontbrekend
deel wordt ingevuld door een nieuw deel is niet alleen voor het reconstrueren
prettig, maar vooral ook voor de toeschouwer(s).
De vraag is: moet er wel gerestaureerd worden en voor wie doet men
dat eigenlijk?
Bij antieke theaters is het eigenlijk wel logisch dat die hernieuwd
worden. Deze worden tegenwoordig veelvuldig gebruikt voor muziekuitvoeringen
en toneelvoorstellingen en zijn dus weer functioneel. Een fresco aan
een oude kerkmuur zou zonder restauratie ongetwijfeld teloor gaan
in de loop der tijden. Men behoedt die fresco’s op een in mijn ogen
nogal merkwaardige wijze voor de ondergang: ze worden vaak gewoon
overgeschilderd. Het gaat de Grieken alleen om de beleving van de
voorstelling en niet om de kwaliteit of de kunstwaarde door de oudheid
of de beroemdheid van de schilder van het voorgestelde.
Dat ik er echt niet alleen zo over denk blijkt uit het volgende. Ik
las dit in de door Daniël Koster geschreven Reisgids – Athene en
de Peloponnesus: "De tholos ten zuiden van de tempel was zeker
het interessantste van het gebouw van het heiligdom. Maar of het huidige
reconstructieprogramma de fluwelen tong van de esthetica kan strelen
is nog maar de vraag, In ieder geval voegt deze lelijke nieuwbouw
niets toe aan de kennis van het gebouw."
De vraag is en blijft dus: Moet er eigenlijk wel gerestaureerd worden
en voor wie doet men dat eigenlijk?
|
Door een praktisch onbewoonde bergachtige
streek rijden we een klein eindje verder van het klooster naar het
zuiden op zoek naar de resten van de oude stad Phigalia. |
Phigalia was in de Oudheid een van
de belangrijkste steden op de Peloponnesos en tussen de 6e en 3e eeuw
voor Christus op zijn hoogtepunt. De stad is daarna in verval geraakt
en geheel vergeten.
We zijn er in het verleden een aantal keren langs gereden, Er was
geen echte weg naar de oude stad. De weg hield op bij een naburig
dorpje. |
Vanuit de verte konden we de kilometerslange
stadsmuur zien en dat was dan het enige. |
In 2016 hebben we nog een keer geprobeerd
in het antieke Phigalia te komen. We kwamen er erg dichtbij en moesten
daarvoor de rivier de Neda oversteken. Het bruggetje met het weggetje
naar de oude stad was toen helaas geblokkeerd door overstromingen
vanwege hevige regenval. We zijn in de buurt nog wel even verder wezen
zoeken en kwamen toen toevallig 'ergens' de resten van een Griekse
tempel tegen. |
Het was het Dionysion. De tempel was
gewijd aan Dionysos Akratophoros. Die naam betekent letterlijk Dionysos
'Hij die de wijn puur schenkt'. Een wat merkwaardige naam als men
bedenkt dat wijn in de oudheid altijd verlengd werd met water! |
Nog wat verder stonden langs de weg
de overwoekerde resten van enkele muren van graven (?) en/of huizen
uit de Oudheid. |
|