Een nostalgische toer over de Peloponnesos |
Deel 14 |
|
Het schiereiland de Peloponnesos
heeft in het zuiden drie 'landtongen' ,'vingers' die ver in zee uitsteken.
De middelste vinger, de Mani, is een wel heel apart en zeer bijzonder
deel van de Peloponnesos. Het natuurschoon is daar overweldigend.
Maar het bijzondere en aparte zit meer in de daar wonende mensen.
De enorme bergketen in het noorden, de Taygetos, met net meer dan
2400 meter, sluit het zuidelijk gedeelte van de Mani bijna geheel
af. De gehele middelste vinger is een uiterst onvruchtbaar gebied.
Dát én de ontoegankelijkheid van die vinger hebben geleid tot een
zeer onafhankelijke, strijdvaardige bevolking die geen vreemden op
hun gebied duldde. Ze moesten zelf vechten om elk stukje vruchtbare
grond en daardoor moesten ze helemaal niets van anderen hebben, ook
al kwamen die uit Griekenland zelf.
De Turken kregen er ook niet echt een poot aan de grond, terwijl die
Griekenland toch heel lang bezet hielden. Zij lieten de streek, omdat
die voor hen slechts van gering economisch en strategisch belang was,
maar min of meer met rust.
De bewoners van de Mania wantrouwden ook elkaar en daarom bouwden
ze torenhuizen, met kleine ramen en zonder toegang. De bewoners konden
zelf met een ladder aan de buitenkant door een opening op de eerste
verdieping in de toren komen. Die ladder werd bij dreigend gevaar
door die opening binnengehaald. Op die wijze konden ze zich tegen
iedereen verdedigen in hun eigen vesting(toren). Sommige familieclans
hadden zelfs een eigen legertje!
Na de Turkse overheersing verdienden de meeste Manioten hun geld met
slavenhandel en piraterij. Ze bouwden daarom hun dorpen verborgen
in de bergen, onzichtbaar vanuit zee, terwijl ze zelf uitzicht hadden
naar alle kanten. Uiteraard werd die piraterij verboden en strafbaar
gesteld door de Griekse regering en mede daardoor trokken gaandeweg
veel jongere Manioten naar de stad om met minder gevaarlijk werk hun
geld te kunnen verdienen. Zo verouderde de werkzame bevolking en daardoor
verarmde de gehele streek langzaamaan en raakte geleidelijk in verval.
Met de opkomst van het toerisme kwam er echter weer leven in de Mani.
Het begon in Kalamata en breidde zich voorzichtig uit naar de stranden
van Kardamili en Areopolis. En niet eens zo lang geleden drong het
tot de reisorganisaties en de projectontwikkelaars door dat juíst
omdat de hele streek met een bevolking met vreemde, ongastvrije op
vestingen lijkende torenhuizen zo apart was toeristen zou kunnen aantrekken.
In snel tempo werden die norse torens en huizen door handige projectontwikkellaars
opgekocht en omgetoverd tot fijne b&b's. Toen de echte Manioten zagen
dat er met het toerisme geld te verdienen viel, verbouwden ze ook
zelf hun eigen huizen en torens, zodat daarin ook toeristen konden
verblijven.
Overigens verloren ze zeker hun eigen aard niet. Ze bleven zichzelf:
eigenzinnige Manioten, dat moet gezegd. Heel apart toch wel. De meeste
Manioten waarmee wij in het uiterste zuiden in contact kwamen, waren
kort van stof en niet bepaald vriendelijk, zelfs niet in de kafenions
en restaurantjes. Wantrouwig dus en soms zelfs onbeschoft! |
Vanuit het westen kan men de Mani slechts
op een manier verkennen: er is namelijk vanuit Kalamata maar één weg
naar het zuiden. Vroeger waren er helemaal geen bestrate wegen, maar
alleen geitenpaadjes en 'chomatodromossen' (stofwegen). |
Die ene weg naar het zuiden is er nog
steeds, maar nu toch wel aangepast aan onze tijd, hoewel hij nog steeds
erg smal en soms ongemeen kronkelig is. |
Onderweg naar Kardamili komen we in
de bergen bij Kampos een prachtig Byzantijns kerkje tegen dat vanzelfsprekend
een fotostop waard is. |
Fantastisch uitzicht over de kust van de echte Mani.
Kardamili is eigenlijk de verzamelnaam
voor een aantal buurtschappen, vroeger bekend onder de naam Proastio.
De buurtschap die aan zee ligt is tegenwoordig de meest bezochte plaats.
Een eindje hoger tegen de berg aan liggen nog twee stille wijken die
door de zon- en zeezoeker worden vergeten, maar zeker wel worden bezocht
door mensen die door de Vyroskloof willen trekken of een van de vele
goed aangegeven trekkingroutes willen volgen. Beide buurtschappen
hebben best wel voldoende moois om even bij te blijven rondkijken. |
Het Oude Kardamili.
Het tegen de steile helling liggende
buurtje, eigenlijk het Oude Kardamili, staat helemaal los van het
drukke gedoe aan het strand. Het heeft iets weg van een knus, klein
kerkdorpje uit vroeger tijden. Het ranke, typische kerktorentje van
fraai opengewerkt verweerd natuursteen steekt er opvallend boven alle
bebouwing uit. |
De andere, wat grotere wijk, mist totaal
de intimiteit van het Oude Kardamili. Toch is het echt wel interessant
om er even doorheen te lopen. Er staan namelijk twee behoorlijk oude
Byzantijnse kerkjes met ook hier hoge open torentjes, die mooi versierd
zijn. Helaas zijn de interieurs van beide kerken niet te bezichtigen
vanwege restauratiewerkzaamheden. |
|
Het stadhuis met links daarvoor een gebedshuisje. |
|