Een nostalgische toer over de Peloponnesos
Deel 26

01 02 03 04 05 06 07 08 09 10
11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
21 22 23 24 25 26 27      


In 1965 waren we voor de eerste keer in Nemea; niet ín het dorp maar op de opgraving uit de Oudheid. We kwamen er tegen de avond aan en gingen er tussen de marmeren resten onder de drie zuilen die nog overeind stonden op een slaapmatje liggen slapen.

De volgende morgen bekeken we de site uitvoerig en gingen daarna verder de Peloponnesos in. Het enige dat indruk had gemaakt op de opgraving waren de drie zuilen en het feit dat we zomaar tussen de opgegraven resten hadden kunnen slapen.



Drie jaar later toen we weer langs Nemea kwamen was er op de opgraving helemaal niets veranderd. We struinden nog een keer over de site en reden daarna verder naar het zuiden. Net buiten het dorp gingen we tanken langs de weg. Rondom het tankstation stonden in de brandende zon ook een tiental vijf meter hoge silo's. Die waren alle gevuld met rode wijn. Voor minder dan 10 drachmes (1 gulden!) de liter kon je uit die silo's rode wijn tappen met een soort benzinepompslang. Het was nog aan het begin van onze vakantie dus we tapten 30 liter in de jerrycan die we normaal voor water gebruikten. In het vervolg van onze reis hadden we af en toe gebrek aan water, maar zeker niet aan wijn. Die wijn was zo goed dat we besloten dat als we nog een keer in de buurt van Nemea zouden komen we daar zeker weer wijn zouden gaan tanken.

(Volgens echte wijnkenners is de rode Nemeawijn zo ongeveer de beste wijn die er in Griekenland te krijgen is! Nemea ligt middenin de wijngaarden en ter plaatse noemt men de wijn nu 'Het bloed van Heracles'. Dat is een verwijzing naar de mythe dat Heracles hier ooit gewoond zou hebben en vanaf Nemea de door koning Perseus bevolen werken had uitgevoerd. Tegenwoordig kan je een groot aantal een-, twee- zelfs driedaagse wijnrondreizen met proeverijen door de omgeving van Nemea maken!)

Pas in 2019 kwamen we weer in de buurt van Nemea en we wilden beslist weer die prachtige rode wijn kopen. Toen we langs de de opgraving reden herkenden we die helemaal niet. Alles was er compleet veranderd. Er stond een behoorlijk hoog hek helemaal rondom de opgraving en er was een echte toegangspoort met een hokje: dus betalen! En ook de opgraving zelf was onherkenbaar.



Er lagen bijna geen losse stukken marmer meer. Alles was keurig genummerd, gerangschikt en er was zelfs een museum. Het was eigenlijk een beetje on-Grieks! Wat nog het meest vervreemdend was, was dat de archeologen kans hadden gezien om uit de eertijds rondslingerende brokstukken marmer waartussen wij ooit geslapen hadden, nog een aantal (zes) zuilen overeind te zetten. Geen drie zuilen meer, maar negen! Het was bijna weer herkenbaar als een echte aan Zeus gewijde trempel.


Verder waren er nog veel meer dingen herkenbaar blootgelegd: een wasplaats met daarbij een Romeinse 'gespreksgelegenheid annex vergaderplaats' (toiletten!), wat grondplannen van huizen en een orchestra. Waarschijnlijk was dat laatste niet de plaats waar de Grieken en Romeinen hun toneelspelen vertoonden, maar een ordinaire plek waar de boeren het kaf van het koren scheidden. Op die ronde verharde plaats deden de boeren dat met veel kabaal al rondrijdend op een door paarden of ezels getrokken soort houten slede met scherpe punten aan de onderkant.



Het merkwaardigst op de hele opgraving was nog wel dat er twee geraamtes in glazen kisten te zien waren, zeker uit later tijden dan de Griekse Oudheid. Er moet ooit een vroeg-christelijke kerk op die plek hebben gestaan, maar de archeologen zijn daar niet zeker van.








In het voor ons ook nieuwe museum was zeer veel klein aardewerk tentoongesteld. Er waren ook enkele gouden 'rozen' te zien en daarbij moest ik onmiddellijk denken aan de archeoloog in Mykinai die iets van goud vond en het schielijk in een linnen zakje opborg. Er was een kleifiguurtje bij dat ergens veel leek op een 'beeldje' dat ik in Margarites op Kreta gevonden had en gemaakt was door een achtjarig dochtertje van de pottenbakker aldaar. Het tentoongestelde was ruim 2000 jaar eerder gemaakt door een volwassene!




Helemaal nieuw voor ons was ook het stadion. Het stadion van Olympia heeft een 'enkelstenig', veel gefotografeerd, schamel toegangspoortje, maar hier in Nemea is er een heel lange donkere gang van de ruimte waar de atleten zich voorbereidden op de wedstrijd naar het stadion met een perfect gebleven start-/eindstreep.






We bleven ons verbazen op de opgraving en vergaten zelfs dat we eigenlijk naar Nemea waren gegaan om wijn in te slaan!


Pas toen we al een flink eind onderweg waren van Nemea naar Olympia, dwars door de Peloponnesos, kwamen we daarachter. Niet zo verwonderlijk, want dwars door de Peloponnesos wil zeggen dat je over vele bergen moet rijden met zeer kronkelige, slecht onderhouden, smalle wegen waarbij je beslist al je aandacht nodig hebt voor de auto en je zeker niet aan wijn moest denken.






Gelukkig vonden we die avond een taberna in Langádia waar we ons verdriet over de gemiste wijnaankoop konden vergeten! Helaas niet met van die heerlijke Nemea-wijn, maar met een redelijke retsina.


Onderweg kwamen we overigens ook nog ergens een onaanzienlijke opgraving van een Dorische tempel tegen met daarnaast een begraafplaats met een vriendelijk kapelletje. Dat was in de buurt van Orchemenos, maar de opgraving van Orchemenos zelf konden we niet vinden.



Over wijn gesproken. Klik op de afbeelding van de vrolijke Griekse wijndrinker hieronder en lees Herinneringen van een Griekenlandreiziger, een artikel dat ik ooit heb geschreven voor het wijnblad Proefschrift.



<--Peloponnesos: Deel 25 Peloponnesos: Deel 27-->


© Ben de Graaf Bierbrauwer

Reacties naar benilse@quicknet.nl
https://bgbpix.nl