Een nostalgische toer over de Peloponnesos |
Deel 11 |
Vanaf Olympia kan je dus door het binnenland
naar het zuiden, maar veel sneller en gemakkelijker kan je langs de
westkust naar het zuiden afzakken. Wat steden en dorpen betreft heeft
die route niet zoveel te bieden. Ook het uitzicht op zee is nogal
beperkt omdat er ooit erg lang geleden in de duintjes langs de zee
naaldbomen zijn geplant en die aanplantingen zijn inmiddels uitgegroeid
toe dichte naaldbossen. |
|
|
Vroeger kon je met een nogal krakkemikkig
stoomtreintje vanaf Patras heel gemakkelijk, maar wel ijselijk langzaam,
tot aan Kyparissia komen. Je reed dan door de duinen van Kaiafa.
Wij hebben gekampeerd ongeveer naast de spoorrails in de naaldbossen
van Kaiafa. Toen we daar een paar dagen het treintje langs ons hadden
zien rijden, bleek dat de wagenvoerder ons ook begon te herkennen:
we werden steeds met de stoomfluit vrolijk begroet. Dat waren echt
andere tijden!
Nu rijdt het treintje niet meer. De rails liggen er nog wel. Misschien
denkt men erover om er in de toekomst een toeristentreintje van te
maken. De streek heeft werkelijk alles om voor de toeristen aantrekkelijk
te zijn. De zandstranden zijn er van een onvergetelijke schoonheid
en ik heb de indruk dat gezien het aantal campings en hotels dat er
is gekomen het toerisme daar ook behoorlijk gebruik van zou kunnen
maken. |
|
|
Een andere keer in een ander jaar hadden
we een eindje ten zuiden van de naaldbossen in de duintjes ons tentje
opgezet en dachten er een bijzonder rustig plekje gevonden te hebben.
Dat was het ook tot in de vroege morgen. We werden gewekt door een
vreemd geluid op de tent. Het jachtseizoen was die dag geopend en
een groep jagers had ongewild in onze richting geschoten, met hagel!
Wij vonden het toen raadzaam om maar zo snel mogelijk ons tentje op
te breken en een paar kilometer verder naar het zuiden weer op te
zetten. Ik geloof nog steeds dat de jagers ons niet eens gezien hebben.
We dachten ons tentje daarna opnieuw op een goed plekje te hebben
neergezet. We stonden namelijk in de buurt van het meertje bij Kaiafa.
Niets wees er op dat het helemaal geen goed plekje was. Toen de nacht
viel, draaide de wind naar het oosten en nam de geur van het water
van de bron aan de andere kant van het meertje mee. Met die stank
viel echt niet te slapen: het was een afschuwelijke, doordringende
zwavelstank. Overdag merkte je helemaal niets van die lucht, anders
waren we er echt nooit gaan staan.
Ooit werd er bij het meertje gebruikgemaakt van het zwavelhoudende
water. Grieken geloven er heilig in dat dat goed is voor de gezondheid
en helpt tegen allerlei kwaaltjes. Ze smeerden zich in met zwavelmodder,
liepen er dan een tijdje mee rond tot het droog was en spoelden zich
dan af met dat zwavelige water.
In 2019 kwamen we er weer langs en toen zag ik tot mijn verrassing
dat de Grieken weer teruggevallen waren op hun oude geloof: zwavel
is goed voor je gezondheid. Op de plek van de bron was nu een heuse
Spa met alles erop en eraan. Er was een heel dorp omheen gebouwd met
hotels en gezondheidswinkels. Totaal onherkenbaar. Duidelijk was dat
ze hoopten op veel bezoekers. Van het zwavelmeertje was trouwens niet
veel meer te zien: het was bijna helemaal dichtgegroeid met hoog riet. |
|
Eigenlijk is er in dit deel van de
Peloponnesos toch niet zo heel erg veel veranderd. Her en der zijn
er nog wel wat campinkjes bijgekomen. Waarschijnlijk zijn die er gekomen
omdat vrij kamperen in de duinen en bossen nu streng verboden is vanwege
het altijd aanwezige brandgevaar.
De zeenarcis (ik ben geen bioloog!) die je vrijwel nergens meer ziet
is in dit gebied nog uitbundig aanwezig. |
Verder naar het zuiden ligt het wat
grotere stadje Kyparissia. Vroeger was het een stadje waar de toerist
alleen maar snel langs reed. Het bood buiten het kasteel op de heuvel
midden in het stadje maar weinig interessants, hoewel het met zijn
nauwe straatjes nog wel enigszins Turks aandeed. |
In Griekenland is pas na de Tweede Wereldoorlog overal veel gebouwd.
De huizen die wat ouder waren, waren vaak slecht onderhouden en werden
vrijwel allemaal omvergehaald en vervangen door nieuwbouw. De prachtige
oude huizen van de wat rijkere Grieken, de archontiko, waren absoluut
niet meer geschikt voor bewoning. Ze waren gebouwd aan het eind van
de negentiende en het begin van de twintigste eeuw. En ook in de huizen
van de Grieken op het platteland kon men eigenlijk niet wonen: geen
riool, geen elektra, soms zelfs geen water. Zo veranderden alle karakteristieke
Griekse huizen in de steden in eenvormige betonnen blokken en datzelfde
gebeurde met de huizen op het platteland. |
Zo veranderden alle karakteristieke Griekse huizen in de steden
in eenvormige betonnen blokken en datzelfde gebeurde met de huizen
op het platteland.
|
Ook in Kyparissia verdwenen veel oude
huizen en het is nu een stad geworden zonder een eigen gezicht. De
smalle straatjes zijn natuurlijk allemaal verdwenen. Het oude Byzantijnse
kasteel dat hoog boven de betonblokken op de heuvel staat is feitelijk
nog het enige dat aan het vroegere Kyparissia herinnert.
Het is nu wel een voor de regio zeer belangrijke handelsstad. De haven
is fors uitgebreid voor de uitvoer van de agrarische producten uit
de regio. Bovendien heeft het toerisme door de nabijgelegen dorpjes
aan zee een flinke boost gekregen.
De weg van Kyparissia naar Gialova loopt min of meer langs de kust.
Niet door een echt bijzonder landschap, maar het is overal gewoon
echt Grieks. Pas bij Gialova wordt het totaal anders. Je kijkt daar
plotseling uit over een soort binnenzee die wordt afgesloten door
een langwerpig eiland. |
|
We waren op doortocht al een paar maal
in en bij Pylos geweest. De laatste keer zetten we in Gialova ons
campertje op de camping en bleven daar een tijdje. We gingen dit keer
echt op ontdekkingsreis rond de baai.
Aan de noordkant van de binnenzee zijn een aantal prachtige stranden,
die voornamelijk door Grieken uit de buurt worden bezocht. |
Bovenop een heuvel stond een kasteel,
een fort, of althans een ruïne. Het zag er indrukwekkend en interessant
uit. |
Het pad errnaartoe was erg steil en
bezaaid met losse stenen, zodat we na een eindje moeizaam klimmen
er toch maar van moesten afzien om daar boven te komen. Vallen ging
gemakkelijk, maar het opstaan was erg moeilijk.
Op onze ontdekkingstocht was een stukje verder een filmploeg aan het
strand bezig om een commercial voor zonneolie (?) op te nemen. Ik
moet zeggen dat het er erg amateuristisch uitzag. De strandgasten
liepen de hele tijd over de 'set' heen en weer, maar misschien moest
dat ook wel! |
Na de mooie stranden liepen we door
een moerasland met wilde vegetatie. Daarin scharrelden schilpadden
en waterschildpadden. Merkwaardig genoeg hebben wij bij dit visrijke
water en ook in de baai geen enkele vogel gezien of gehoord. Eigenlijk
wel heel vreemd ... |
We liepen ook langs een ingesloten
ondiepe zeearm die, gezien het aaantal netten dat daar was uitgezet,
beslist wel visrijk moest zijn. |
Onderweg kwamen we verder een houtskoolbranderij
tegen. Van boomstam tot houtskool: een eenvoudige leergang van het
proces. Houtskool is zeker voor de Grieken een noodzakelijk product
voor het grillen (= verbranden) van vlees. Ik heb trouwens het idee
dat de Grieken de grootste vleeseters van Europa zijn! |
Er bleek naar het zuiden nog een pad
te zijn dat naar een heuvel leidde. Helaas was ook dat pad gaandeweg
veel te steil en te rotsig om naar boven te lopen. Dat was ook wel
jammer, niet omdat we dan niet van een uitzicht over zee konden genieten,
maar wel omdat we bovenop die heuvel de resten van nog een fort of
paleis zagen en die niet konden benaderen. |
Bij ons hele tochtje langs de noordkant
van de baai konden we steeds aan de zuidkant van de baai in de verte
een opvallende, vulkaanachtige berg zien met daarvoor de witte huizen
van het stadje Pylos. |
|