Een nostalgische toer over de Peloponnesos |
Deel 19 |
|
Als je van Areopoli verder naar het
zuiden rijdt, kom je na een paar kilometer bij een tweesprong: rechtdoor
gaat verder naar het zuiden en rechtsaf kom je op een doodlopende
weg naar de zee terecht. Het eindpunt is nu een enorme parkeerplaats.
Meestal staat die vol met bussen die daar toeristen hebben afgeleverd
om de fameuze grotten van Pyrgos Dirou te bezoeken.
Die grotten zijn zelfs voor mensen die helemaal niets met grotten
hebben zeer bijzonder. Je kunt ze alleen maar bezoeken met een bootje.
Het zijn geen grotten in zee, maar op het land met een waterspiegel
die een behoorlijk stuk boven die van de zeespiegel ligt. Het is dus
geen 'zeegrot', die uit vele kanalen en zalen bestaat, maar een 'landgrot'
waar water in staat.
Wij 'ontdekten' de grot in 1965. Deze stond wel op de kaart aangegeven,
maar in de reisgidsen werd hij nooit vermeld. Omdat we altijd elk
paadje afgingen om te kijken of er iets bijzonders te zien was, kwamen
wij echt helemaal toevallig bij de grot terecht. Een geitenpaadje
naar de kust kwam uit op een verwilderd stuk land, waar we konden
parkeren. De grot stond nergens met een bordje aangegeven; wél zagen
wij een bordje met daarop 'pros thalassa' ('naar de zee'). Verder lopend
kwamen we zo bij de grot terecht.
Tot onze grote verrassing konden we de grot in met een 'gids'. Het
verblijf in de grot zullen we nooit vergeten. Allereerst was het een
grote belevenis dat we in een zeer wiebelig bootje moesten stappen
en een tochtje over het water gingen maken. Het was in de grot aardig
fris en daarop hadden we totaal niet gerekend, omdat het werkelijk
bloedheet was buiten de grot. Het was er pikkedonker en de stuurman
/ gids moest als in een kano peddelen. Hij moest ons voortdurend manen
om te bukken om ons hoofd niet te stoten, wat evengoed toch nog een
paar keer gebeurde. De stuurman had een fakkel in de boot om de weg
te kunnen vinden in het donker. Dat lukte hem een paar keer niet waardoor
het tochtje langer dan een uur duurde. Sensaties te over dus! Uiteindelijk
waren we toch wel blij dat we na dit fantastische, ongewone tochtje
weer licht zagen en ons konden opwarmen.
Hoe anders is Pyrgos Dirou tegenwoordig. De bootjes worden nu elektrisch
aangedreven en zoemen door de overal veelkleurig verlichte zalen en
kanalen. Zelfs ónder water is alles veelkleurig verlicht! Om binnen
te komen moet je nu meer dan 10 euro betalen. (Wij kwamen er destijds
voor niets in!). Je moet nu rekening houden met lange wachttijden
en je staat binnen een half uur weer buiten. Wij koesteren de herinnering
aan de grot zoals wij die hebben ervaren en zijn er nooit meer naar
binnen gegaan. |
|
Bij het eerder genoemde kruispunt na
Areopoli kan je ook rechtdoor gaan en niet naar rechts naar de grotten.
De weg loopt dan verder naar het zuiden hoog boven de kust. De zee
is overal te zien, maar vrijwel nergens te bereiken. |
Deze streek is het wildste gedeelte
van de Mani. Er staan hier wel her en der grimmige natuurstenen huisjes
met hoge torens en ook liggen er overal grijze dorpjes veilig verscholen
tegen en tussen de bergen.
Open en bloot echter ligt Vathi ongetwijfeld het fraaist. Vathi is
gedeeltelijk gerestaureerd en ligt schitterend te pronken op een soort
kaap in de bergen met wijdse uitzichten. Het dorp is tegenwoordig
weer 'bewoond': er is een restaurantje en er zijn ook enkele kamers
te huur in de torens. Verder is er aan de weg, niet onbelangrijk in
dit zeer afgelegen gebied, een garage met een tankstation.
Er is in Vathi zelf maar erg weinig te beleven, maar de ligging vergoedt
alles! |
Na Vathi wordt het landschap kaler
en kaler en droger. Een prachtig oranje-geel kleurt de bergen. |
Bij de niet te missen wegsplitsing
na Vathi loopt de weg nog verder naar het zuiden, naar het uiterste
zuidelijke puntje van de Mani: de kaap Tainaro. Hier was volgens de
Griekse mythen de ingang van de Onderwereld, de Hades. |
Er leidt een pad naar de zee en daar
zijn links en rechts van de baai de schamele resten te zien van een
Byzantijns kerkje en de tempel van Poseidon.Voor het laatste moet
men wel erg veel fantasie hebben om die te herkennen. Er zijn ook
muurtjes te zien van vroege bewoning en bijna onbereikbaar liggen
er resten van Romeinse mozaïeken. |
Dit is de plek waar men een tijdje
moet gaan zitten met de ogen gericht op de zee. Hier ben je werkelijk
het dichtst bij de Griekse mythologie. De kaap Tainaro is echt geschiedenis
en heel vaak beschreven door de oude Grieken, maar ook in later tijden.
Het is de gevaarlijkste kaap om te ronden, vanwege de gevreesde,
altijd aanwezige, onvoorspelbare stromingen en de vaak hevige stormen.
Op de zeebodem moeten hier honderden gezonken schepen liggen. Mythen
en geschiedenis lopen hier door elkaar. |
Om de andere kant, de oostkant van
de Mani, te bereizen moet je weer terug over dezelfde weg als waarover
je bij de kaap gekomen bent. Je komt dus weer bij de wegsplitsing. |
Voordat je daar doorrijdt over de grote
weg, kan je ook nog even over een geasfalteerd paadje naar beneden
gaan en kom je in Porto Kagio terecht. Het is niet meer dan een vlekje
aan een baaitje dat een veilige toevluchtshaven is voor zeilers die
op de goede wind wachten om de kaap te ronden. |
Aan de waterkant is een flink aantal
restaurantjes te vinden. Sommige zien er zeer gezellig uit, maar de
eigenaars daarvan gunnen elkaar het licht in de ogen niet. Gek genoeg
maken ze het de eventuele klanten erg moeilijk om voor de een of voor
de ander te kiezen. |
Ik heb in Griekenland nog nooit zo'n
vreemde, onaangename sfeer meegemaakt. We zullen Porto Kagio daardoor
zeker niet snel vergeten! |
|