Een nostalgische toer over de Peloponnesos |
Deel 6 |
Van Olympia kun je op twee manieren
afzakken naar het zuiden: eerst naar het westen en dan over de hoofdweg
langs de kust, of min of meer 'rechtstreeks' over kronkelpaadjes door
de bergen naar de tempel van Bassai. |
Uit Dit is Griekenland, Het vasteland (Contact
foto pockets, tweede druk, 1964):
In het hart van de Peloponnesos ligt op duizend meter hoogte de tempel
van Bassai (de ravijnen). Hij werd in Dorische stijl gebouwd door
Iktinos, de architect van het Parthenon en was toegewijd aan Apollo
Epikourios, de hulpvaardige Apollo. Om deze prachtige, eenzame plek
te bereiken moet men drie uur stijgen vanuit het naaste stadje, Andritsana. |
|
In 1968 waren we voor de eerste keer
bij de tempel. Het was toen een hele toer om daar te komen. De 'gemakkelijkste'
weg liep vanuit Tripoli en verder langs Karytena en Andritsana, Je
kwam dan ook langs Zatouna, de plaats waar Mikis Theodorakis zijn
huisarrest moest uitzitten van de kolonels die toen in Griekenland
aan de macht waren. Hij schreef daar de beroemde Zatouna-liederen. |
Toen we bij de tempel aankwamen viel
die eigenlijk een beetje tegen. Het heiligdom ligt op een zeer afgelegen
plaats en maakte een desolate indruk. Geen schitterend wit marmer
zoals bij het Parthenon in Athene, maar gebouwd van zeer eenvoudig
zandsteen gedolven in de omgeving; net zo grijs en grauw als de rotsige
ondergrond. |
Eigenlijk was de tempel niet meer dan
een ruïne uit de Oudheid. Maar dan wel een bijzondere: delen van de
'buitenmuren' lagen dan wel her en der verspreid, maar het binnengedeelte,
de cella, stond nog geheel overeind. |
In de loop der jaren is het zandsteen
van de tempel ernstig aangetast door de vervuiling van de bruinkoolmijnen
van het nabijgelegen Megalopolis. Om de tempel te behouden moest er
drastisch gerestaureerd worden. Die restauratie is in 1998 begonnen
en nog lang niet voltooid. Alle zuilen moesten worden schoongemaakt
en men wil ook de delen die ontbreken opvullen met nieuwe perfect
passende delen zodat alles weer 'heel' wordt. Wel laten de ingenieurs
duidelijk zien welke delen gerestaureerd zijn. Om de tempel tegen
verder verval te beschermen hebben de restauratie-ingenieurs een gigantische
tent om het geheel opgetrokken. Van de tempel zelf is thans van buitenaf
helemaal niets te bekennen. |
|
De laatste keer dat we er waren (2019)
leek de tempel in het geheel niet meer op de tempel zoals we die in
1968 hadden aangetroffen. Nee, hij was nu niet glanzend wit, maar
wel prachtig schoon en ook bijna helemaal heel! Maar wel verborgen
onder een surrealistische fonkelwitte tent. Een modern kunstwerk op
zichzelf! |
Helaas blijft hij onder die tent staan.
Helaas, want hierdoor verliest de tempel letterlijk aan glans. De
zon krijgt geen kans meer om met de zuilen met licht en schaduwen
te 'spelen'. Het geheel oogt nu nogal doods, nogal mat. |
Ondertussen is men in de tent nog steeds
bezig met de restauratie. |
Ook buiten de tent in een loods wordt
nog hard aan de restauratie gewerkt. |
Rondom de tempel liggen bovendien nog
veel resten van omgevallen zuilen en muren uit de Oudheid en ook daar
is men bezig om alles te reconstrueren. |
Het fries dat ooit de binnenzijde van
de cella sierde is lang geleden 'meegenomen' door Engelse opgravers
en is nu voor het grootste deel te zien in het British Museum in Londen
en voor een klein deel in het Nationale Museum in Athene. Men is nu
doende om het 'Engelse' deel van dit plastische beeldhouwwerk dat
o.a. de slag verbeeldt tussen de Grieken en de Amazones, de 'Amazonomachy',
weer terug te krijgen in Griekenland. Bij de tempel is nu slechts
een deel van het fries op foto's te zien. |
|